H E E R H U G O W A A R D

historich overzicht van ruimtelijke ordening en stedenbouw in polder en plaats

B.J.Wagter - januari 2000 - Heerhugowaard

 

INHOUD

Voorwoord

VOOR DE DROOGLEGGING
- Pleistocene geschiedenis
- Holoceen
- 11e tot 17e eeuw na Chr., (Het meer "De Waert")

DE DROOGLEGGING
- Voorgeschiedenis
- Uitvoering

NA DE DROOGLEGGING (tot 1960)
- Bebouwing
- Landschap
- Grondgebruik
- Verkeer

VAN 1960 TOT NU

1960-1970

1970-1980

1980-1990
- Voorzieningen
- Landschap
- Verkeer

1990-2000
- Voorzieningen

DE TOEKOMST
- Voorzieningen

Bronvermelding (en noten)

 

 

VOORWOORD

keuze en motivatie
Ik heb mijn vroegere woonplaats Heerhugowaard als onderwerp voor deze scriptie gekozen, omdat de ontwikkelingen in deze gemeente mij interessant lijken en ik al enige voorkennis heb voor het 'onderzoek'. Vanaf mijn geboorte heb ik bijna 20 jaar in Heerhugowaard gewoond. Ik weet hoofdzakelijk iets van de laatste 20 jaar.

doelstelling
Ik wil graag te weten komen hoe en wanneer de polder Heerhugowaard is ontstaan en wil een beeld krijgen van de ontwikkeling van de plaats Heerhugowaard tot de stad die ik nu ken. Mijn plan is om dit te verwerken in de vorm van een (compleet) historisch overzicht, aangezien er naar ik weet nog niet een soortgelijk overzicht bestaat.
Vragen die ik mijzelf bij dit onderwerp gesteld heb zijn:

  • Wat was er vóór de drooglegging?
  • Wanneer en onder welke omstandigheden is de polder drooggelegd?
  • Waar onstond de eerste bebouwing en wat voor bebouwing was het?
  • Wanneer, welke, en wat voor uitbreiding?
Verder zal ik de huidige situatie beschrijven en een beeld geven van in de nabije toekomst uit te voeren plannen. Ik richt mij op de polder (en daarvoor het meer) en de plaats Heerhugowaard. Daarbij zal ik mij vooral richten op de bebouwing en de ruimtelijke ordening.

informatie
Zoals ik al eerder vermeldde weet ik zelf uit ervaring wat over Heerhugowaard. Verder zijn er in de openbare bibliotheek van Heerhugowaard enkele boeken te vinden over Heerhugowaard. Toevallig werd er een lezing gegeven in deze bibliotheek, over de bouwgeschiedenis van Heerhugowaard, in de periode dat ik informatie aan het verzamelen was.
Bij de gemeente voorlichting is informatie te krijgen. In het gemeentearchief is veel te vinden; dit kost echter iets meer tijd weet ik nu uit ervaring.
Kaartmateriaal is vooral op Bouwkunde te vinden in de bibliotheek en het kaartenarchief.

 

1. Octrooi van de gemeente Heerhugowaard

HEERHUGOWAARD
Volgens A.J. v.d. Aa draagt de Heerhugowaard de naam naar Hugo of Huig van Assendelft, Baljuw van het Hoogwouder of Overleeker ambacht en Kastelein van Medemblik, die in het jaar 1296 door de West-Friezen verslagen werd. Oudtijds was deze waard = land aan het water, een meer, dat drooggemalen is in het jaar 1626. Tot de gemeente behoort het dorp Veenhuizen , d.i. de huizen in het veen gelegen en de buurtschappen: Heerhugowaard-Zuid , Heerhugowaard-Noord , welke namen zonder meer duidelijk zijn, Het Kruis , aldus genoemd naar een kruispunt ter plaatse en Rustenburg , naar een uithangbord van een herberg.

Uit: Noord-Hollandse plaatsnamen, Dr. G.Karsten, Amsterdam 1951

 

 

VOOR DE DROOGLEGGING

Pleistocene geschiedenis
In het Saalien is Noord-Nederland met een laag landijs bedekt. Na het terugtrekken van het landijs, verplaatst de loop van de Rijn zich naar het noorden. De rivier schuurt een breed dal uit ten noorden van de lijn Enkhuizen-Alkmaar. Hierdoor is bijna alle keileem uit de ondergrond van de polder Heerhugowaard verdwenen.
Ongeveer 120.000 jaar geleden (Eemien) verbetert het klimaat. De zee overspoelt bijna het hele kustgebied. Ter plaatse van Heer-hugowaard wordt grof zand met schelpen afgezet. In het noorden van de polder zijn echter dikke kleilagen uit deze periode aangetroffen. Aan het begin van de laatste ijstijd (Weichselien) loopt er weer een zijtak van de Rijn naar het westen. Grof zand met Rijngrind wordt neergelegd. Dit zand ligt nu 40 à 50m onder het polderoppervlak. In de ondergrond van de polder zijn ook resten van door de wind gevormde landduinen gevonden.
De pleistocene zandlaag op minimaal 13m -NAP in het noorden en bijna 20m -NAP in het zuiden wordt tegenwoordig vaak gebruikt voor de fundering van gebouwen in Heerhugowaard.

Holoceen
Ongeveer 6000 jaar geleden lijkt het gebied van de polder Heerhugowaard veel op een waddengebied. In de getijdengeulen wordt vooral zand afgezet. Aan de randen van de geulen komt klei tot bezinking. De oudste getijdengeul in de ondergrond van de Heer-hugowaard ligt tegenwoordig diep begraven in het zuidelijke deel van de polder. De as van deze 3 kilometer brede geul loopt van Alkmaar via de Middenweg over het zuidelijke en centrale deel van de plaats Heerhugowaard naar het oosten, richting Hensbroek. Na het verzanden van deze geul ligt de kust inmiddels ver ten oosten van de tegenwoordige strandlijn, ongeveer van Uitgeest naar Alkmaar. Rond 4500 jaar geleden raakt de polder Heerhugowaard buiten het bereik van de getijdengeulen en komt hier klei tot bezinking. Resten van strandwallen komen vlak onder de opper-vlakte in de polder voor. Grote aantallen strandschelpen in de bovengrond van het zuidwestelijk deel van de polder en in de nieuwbouwwijken duiden hier op. In de luwte van deze strandwallen ontstaat een moeras-landschap waarin veen groeit. Dit begint in het zuiden van Heerhugowaard. Ongeveer 4200 jaar geleden schuift het moerasgebied daarna geleidelijk naar het noorden. Ongeveer 3800 jaar geleden is de hele polder met veen bedekt. Gedurende de hierop volgende 3000 jaar verandert er bijna niets meer in het heerhugowaardse landschap.

11etot 17eeeuw na Chr.
Rond de 11e eeuw na Christus wonen en werken er al mensen in de Heerhugowaard. Dit blijkt na het vinden van een vaas uit deze periode tijdens grondwerkzaamheden. Om hun nederzettingen droog te houden beginnen de toenmalige bewoners terpen op te werpen. De terpen worden kort daarna met elkaar verbonden en zo ontstaan de eerste dijken. Deze dijken zijn eerst nog vrij laag en zwak en bezwijken dan ook regelmatig. Vooral als het in de loop van de 13e eeuw veel meer stormt in het kustgebied. De Westfriezen beginnen steeds hogere dijken op te werpen om het zeewater uit het noordwesten tegen te houden. Tijdens de stormvloeden in de jaren 1248 en 1250 breken de dijken ten zuiden van Schagen door en worden grote veengebieden weggeslagen. Zo ontstaan de nieuwe meren: de Schagerwaard en de Heerhugowaard. Uiteindelijk worden de dijken weer gedicht. Om de vereniging van het water van de Schermer en de Heerhugowaard te voorkomen wordt de Huygendijk versterkt. De Heerhugowaard als meer, waarin enkele grotere (Oterleek en Veenhuizen) en kleinere veeneilanden liggen, wordt sindsdien geheel door dijken omringd. 'In het westen de Oosterdijk ter bescherming van het Geestmerambacht; in het noorden de Schagerzijdewind en, in het zuiden de Huygendijk.’1 In 1386 wordt de 'Langereis' gegraven. Via dit kanaal loost een groot deel van Westfriesland water in de Waard.

1) De Heer-Hugowaard (1629-1929)

 

 

DE DROOGLEGGING

Voorgeschiedenis
Het droogleggen begint in het midden van de 13e eeuw. Egmondse monniken bedijken gebieden die in het noordwesten van het meer door stormvloeden onder water zijn komen te staan. Tot in de 17e eeuw worden zo steeds kleine stukjes drooggelegd.
Amsterdamse kooplieden hebben de Beemster, de Purmer en de Wormer laten droogleggen. Daarna willen enkele regenten uit Alkmaar ook de Schermer en de Heerhugowaard leegmalen (± 1620). Deze meren vormen voor Alkmaar namelijk een blijvende bedreiging en droogmaking zal ook geld opleveren. De alkmaarse bestuurders N. Foreest en F. van Teylingen kunnen als initiatiefnemers worden genoemd.
Na het oplossen van allerlei moeilijkheden met gevestigde waterstaatkundige en politieke belangen van de omliggende gebieden, kan het droogmaken beginnen. Opvallend is dat er vooral veel tegenwerking komt vanuit Hoorn. Alkmaar en Hoorn baseren hun welvaart op hun positie als marktplaats en zijn dus concurrenten. Alkmaar wint: de Middenweg in de Waard is op Alkmaar gericht en de waterverbinding, zoals de Nieuwe Vaart, verbindt de polder met Alkmaar. Hoorn krijgt niet haar gewilde kanaalverbinding met de polder. De voor Hoorn belangrijke sluis bij Rustenburg wordt zelfs opzettelijk beneden de maat gehouden.

2. De vijf strijkmolens langs de Verlengde Nieuwe Vaart

Uitvoering
Begonnen wordt met het leggen van een dijk rondom het meer, waarbij hier en daar bestaande stukken oeverland worden ingedijkt (de zgn.druiplanden ). Naast de zogeheten ringdijk wordt er een ringvaart gegraven. Molens moeten hier het water van het meer in pompen. Vanaf 1627 wordt de eerste molen bij Rustenburg gebouwd. Twee jaar later begint de eerste strijkmolen met malen. De polder valt pas helemaal droog in 1631.
De Grote Waard of Zuiderwaard heet na de drooglegging de Huigenwaard. In het octrooi wordt het de Heer-Huigenwaard genoemd. Later wordt naast de polder ook de gemeente Heerhugowaard genoemd.
Het verkavelingspatroon van de Waard is rationeel en geometrisch. Dit is kenmerkend voor een droogmakerij-verkaveling. De rechthoekige kavels staan in het algemeen dwars op de hoofdlijnen in de structuur. Het hoofdelement in de structuur is de Middenweg. Deze is middenin, en over de volle lengte van de droogmakerij aangelegd. Ongeveer halverwege maakt deze weg een knik van ongeveer 45 graden. Hierdoor is de weg op de uiterste zuidwesthoek van de droogmakerij en daarmee op de stad Alkmaar gericht. Aan weerszijden van de Middenweg, evenwijdig daaraan en op gelijke afstand daarvan worden twee hoofdvaarten gegraven. Door de onregelmatige grondvorm van de droogmakerij wijkt het hoofdpatroon plaatselijk af. Zo ontbreekt de oostelijke vaart in het noordelijk deel van de Waard en is in het zuidelijke deel dwars op de Middenweg een tweede as gelegd. Deze is bedoeld om de zuidoostelijke 'uitstulping' van de droogmakerij te kunnen bereiken. In het oorspronkelijke inrichtingsplan is geen aanleg van dorpskommen opgenomen.
Het wegenpatroon van Heerhugowaard is rechthoekig. In het noordelijk deel van de Heerhugowaard hebben alle hoofdwegen een noord-zuidrichting. De weinige dwarswegen staan loodrecht op deze wegen. Ter hoogte van het later gebouwde dorp Heerhugowaard krijgt het wegenpatroon de richting: zuidwest-noordoost.
De droogmakerij Heerhugowaard heeft een regelmatig patroon van brede en smalle sloten. In de polder Veenhuizen is dit patroon onregelmatiger.

 

 

NA DE DROOGLEGGING (tot 1960)

Bebouwing
De Waard heeft tot in de vorige eeuw zelfs geen eigen kerk. Dit omdat de noodzaak van een verzorgingscentrum ontbreekt. Toch groeit er langzaam rond de Punt, als natuurlijk middelpunt, een gehucht. In 1642 wordt er een school gesticht, het eerste openbare gebouw. Het komt aan de westzijde van de Middenweg te staan op kavel C. no.22.
Voor 1850 wordt de bodem overwegend als grasland gebruikt. Daarom staan er vooral boerderijen langs de wegen. Opvallend zijn de vele WestFriese stolpboerderijen. Ze staan verspreid over de hele gemeente met een concentratie in het zuidelijk deel en in Veenhuizen. Dit geldt zowel voor boerderijen uit als van voor de periode 1850-1940 van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP-periode). Deze boerderijen behoren vaak tot hetzelfde type waarbij de voorgevel wordt afgesloten door een kroonlijst. In sommige gevallen wordt de kroonlijst onderbroken door een verhoogde geveltop. In tegenstelling tot de bebouwing in de aangrenzende gemeente Langedijk zijn de boerderijen en woonhuizen sober en streekeigen gebouwd. Verder zijn nog de resterende 4 (van de 5) kerken uit de MIP-periode* opvallend.

3. Stolpboerderij aan de Jan Glijnisweg

De meeste huizen staan langs de Middenweg, verspreid over een lengte van bijna 10km. Daarlangs ontstaan twee concentratiepunten met kerk, cafés en winkels: de Noord en het dorp Heerhugowaard. Veenhuizen, in het noordoosten van de polder, heeft geen duidelijke kern. 't Kruis in het zuidoosten, bestaat uit het kruispunt van Rustenburgerweg en Jan Glijnisweg, waaraan een kleine kern is ontstaan. Verder zijn er veel verspreide huizen.
Er komt andere bebouwing door het veranderde grondgebruik. Aanvankelijk bestaat het dorp Heerhugowaard uit de overwegend open lintbebouwing langs de Middenweg. Maar nu worden er niet meer voornamelijk boerderijen maar ook tuinders- / arbeiderswoningen en enkele winkeltjes en bedrijfjes gebouwd. Daarbij ontstaan verdichtingen die leiden tot de vorming van het dorp Heerhugowaard en van enkele gehuchten. Veenhuizen en De Noord ontwikkelen zich tot een enkelvoudige lineaire structuur, het gehucht 't Kruis tot een kruisvormige en het dorp Heerhugowaard tot een T-vormige lineaire structuur. De verdichtingen (te Heerhugowaard) vinden plaats langs de Middenweg en Jan Glijnisweg. Bij deze verdichtingen in het dorp en in de gehuchten worden in de MIP-periode* ook andere typen gebouwen zoals een gemeentehuis, kerken, scholen en cafés gebouwd. Daarnaast breidt het dorp zich uit richting station. De uitloper langs de Broekerweg die naar het spoorwegstation Broek op Langedijk leidt, wordt later Stationsweg genoemd.
De komvorming begint tussen de van Veenweg en de Lindelaan door de aanleg van de Dreef en Sportlaan. In het uitbreidingsplan 'Centrum 1955' worden de gebouwen van de r.k. parochie nabij de van Veenweg vergroot met een terrein voor een bejaardentehuis, een complex met bejaardenwoningen en een scholencomplex.
Er wordt begonnen met de ontwikkeling van sportcomplex De Kabel door de aanleg van de eerste twee voetbalvelden, aansluitend aan de parkstrook langs de Dreef. Door het aanpassen van een bestaande vijver is inmiddels het zwembad ontstaan.

Door de snelle groei bij de aansluiting van de van Veenweg aan de Middenweg moet het plan 'Centrum 1955' al snel aangepast worden. Er onstaat een tekort aan geschikte recreatiemogelijkheden. Daarom worden gronden bestemd voor de aanleg van een park, een hertenkamp, sportvelden, speelplaatsjes en speelweiden. Het geplande terrein voor het bejaardentehuis (Hugo Oord) bleek te klein en wordt verschoven naar de noordzijde van de van Veenweg waar ook de toekomstige uitbreiding van het Centrum is gedacht. Daarnaast wordt in het plan een doorbraak vanaf de Middenweg opgenomen (de Raadhuisstraat) in het verlengde van de Sportlaan. Hier wil men een winkelcentrum realiseren. Met de woningbouw langs de Bickerstraat uit het plan 'Centrum 1955' is inmiddels begonnen. Het blijkt echter gewenst deze bebouwing te verdichten voor een meer economisch grondgebruik. De verwachting is dat in de eerstvolgende jaren in Heerhugowaard Centrum meer woningen gebouwd zullen worden dan aanvankelijk voorzien en mogelijk leek. Naast intensieve woningbouw worden bovendien enkele terreinen gereserveerd voor openbare en bijzondere gebouwen. Volgens de gemeente dient het toenmalige gemeentehuis aan de Middenweg vervangen te worden. Aan de noordzijde van Heerhugowaard wordt het 'Casa del Norte' (het zgn. Spanjaardenhotel) gebouwd ten behoeve van werknemers van de Hoogovens. Mede hierdoor groeit Heerhugowaard sneller dan de verwachtingen uit 1955.

4. Het raadhuis aan de Middenweg

Landschap
Het landschap zal in de periode 1850-1940 open zijn geweest. Alleen in de eerste decennia van deze periode is er nog veel bos aanwezig. 'Een recht patroon van wegen en sloten verdeelde de polder in grote en kleinere rechthoeken. Langs de wegen stonden veelal bomen met op de kavels verspreide bebouwing met erfbeplanting.' 'Karakteris-tiek zijn de hoger gelegen dijken van de spoorlijnen, de Ringvaart van de Heer-hugowaard, van de Huijgendijk en Oostdijk en van het kanaal Alkmaar-Omval-Kolhorn. De kerktorens van De Noord en 't Kruis en de molens in het gebied zijn eveneens beeldbepalende elementen.'2
Het patroon van waterwegen blijft onveranderd tijdens de MIP-periode*. Na deze periode wordt het kanaal Alkmaar-Omval Kolhorn (1941) gegraven. Wel verdwijnen de molens langs het water. Het stoomgemaal uit 1876 (later elektrisch gemaal) aan de Huijgendijk maakt ze overbodig.

5. Het stoomgemaal, gezien vanaf de Huigendijk

Grondgebruik
'Het Beloofde Land is de Heer-Huygen-Waert nooit geworden.'3 Er wordt zelfs aan gedacht de polder maar weer onder te laten lopen. De grondkwaliteit is teleurstellend. Vanaf 1876 is een betere waterbeheersing mogelijk door stoombemaling. Dan pas komt er enige verbetering in de agrarische mogelijkheden. Het gebruik van kunstmest vanaf 1848 maakt de ontwikkeling van de tuinbouw mogelijk. Dit zorgt voor enige economische vooruitgang. De wegen worden bestraat en er worden bomen langs gezet. Het dorp ontwikkelt zich. Men gaat steeds meer over van veeteelt naar tuinbouw. De kavels worden daarvoor vaak in smallere stroken verdeeld. In de jaren vijftig wordt de land- en tuinbouwgrond herverkaveld om de versnippering tegen te gaan. Steeds meer mensen zoeken echter ergens anders werk. Zelfs een omschakeling naar glascultuur en bloembollenteelt van de gehele heer-hugowaardse bevolking kan niet zorgen voor een leefbaar bestaan. Steeds meer mensen trekken weg.

Verkeer
In de 17eeeuw zijn de wegen vaak onbegaanbaar. Het verkeer gaat daarom vooral over water. De omliggende dorpen zijn alle met voet- of rijbruggen over de ringsloot bereikbaar en de afstand ligt binnen de norm van 'één uur gaans'. Daarom wordt de aanleg van een nieuw dorp niet in de plannen opgenomen.

6. De splitsing Middenweg-Rustenburgerweg

De Middenweg is rond 1850 de belangrijkste verbindingsweg in de Heerhugowaard. Langs de met bomen beplante weg met sloot staan voornamelijk boerderijen. Parallel aan de Middenweg loopt in het zuidoosten de Hensbroekerweg (nu Jan Glijnisweg), de verbindingsweg tussen de Oostdijk en de Huijgendijk. In het noorden loopt de Veenhuizerweg parallel aan de Middenweg. Ook langs deze wegen staan boerderijen, maar meer verspreid dan aan de Middenweg. Dwars op de wegen staan onder andere: de Rustenburgerweg, de Stationsweg, de Middenweg en in Veenhuizen de Kerkweg. De Hasselaarsweg loopt naar Zuid-Scharwoude en de Laanderweg naar Noord-Scharwoude.
Door de aanleg van spoorlijnen van Alkmaar naar Den Helder (1865) en Hoorn, die zich bij Heerhugowaard splitsen, wordt Heerhugowaard met de rest van het land verbonden. De spoorlijn Alkmaar-Den Helder loopt door het westelijke deel van de gemeente. De spoorlijn is bewust door de polder aangelegd, omdat de bodem hier veel steviger is dan in het aangrenzende Geestmerambacht. Vanaf 1898 splitst de lijn zich ten noorden van het station, noordelijk naar Den Helder, oostelijk naar Hoorn. De spoorweg wordt op een verhoogde dijk aangelegd. De railverbinding, het station in Heerhugowaard en het station bij de veiling in Broek op Langedijk (1902) en bij Noord-Scharwoude (1915) zijn van belang voor de economische ontwikkeling van het gebied. Met name de tuinbouwproducten kunnen sneller geëxporteerd worden. De locatie van het station is ook van invloed op de westelijke uitbreiding in de gemeente.
De polder is omringd door dijken met wegen. In de MIP-periode* ontwikkelt het rechthoekige wegenpatroon zich nauwelijks. In het noorden wordt de provinciale weg Schagen-Hoorn en in het westen de provinciale weg Alkmaar-Schagen aangelegd. Dit gebeurt grotendeels langs bestaande lijnen in het landschap.

*) MIP-periode: Monumenten Inventarisatie Project, 1850-1940
2) MIP Noord-Holland – Heerhugowaard
3) Heerhugowaard: in woord en beeld

7. De Middenweg, richting De Noord

 

 

1960-1970

Centrumwaard
Schrijverswijk
(oude) Schilderswijk (1965)
½ Planetenwijk
½ Bomenwijk
(Recreatiewijk)

Met name na 1960 neemt het agrarisch grondgebruik fors af door ruilverkaveling en vestiging / verplaatsing van enkele bedrijven. Het wegenpatroon wordt uitgebreid en er worden veel woningen bijgebouwd.
Het lintpatroon van het dorp verandert tijdens deze uitbreiding en Heerhugowaard ver-stedelijkt als gevolg van de vestiging van vele forenzen. De stedenbouw wordt in 1966 ingezet met de bouw van 157 woningen en het oude gemeentehuis wordt vervangen. Veel dingen die aan de oude polder herinneren verdwijnen. Er volgt een tijd van groei, bloei en sloop. Het oude polderlandschap verandert ingrijpend. De landbouw maakt plaats voor woningbouw en industrie.

8. Het gemeentehuis aan het Raadhuisplein

'Bij de ruimtelijke indeling van de kern Heerhugowaard is uitgegaan van de orthogo-nale verkaveling van de droogmakerij; de bestaande wegen en watergangen zijn als gegeven gehandhaafd en bepalen het patroon van de stedelijke opbouw.'6

In 1961 wordt er een structuurplan geschreven voor de gemeente Heerhugo-waard. Daarin wordt intensivering van de tuinbouw bepleit met een meer rendabel bodemgebruik. Bedrijven moeten in aantal afnemen en gemechaniseerd worden. Ook de sanering van winkels werd genoemd. In een uitbreidingsplan wordt een winkelcentrum opgenomen. De ruimtelijke ordening is gericht op concentratie in kernen. Het buitengebied is uitsluitend bestemd voor agrarische doeleinden. De gemeente wil het landschapsbeeld zoveel mogelijk behouden. Om te kunnen voldoen aan de bestaande en verwachte woningbehoefte zouden er woningen bijgebouwd moeten worden. Buiten kernen gelegen woningen dienen vervangen of gehergroepeerd te worden. Van de kernen is 'Centrum' de meest belangrijke concentratie-kern. Volgens het structuurplan kan 'Centrum' in de toekomst uitgroeien tot een kern van 12.000-15.000 inwoners. Ook recreatie wordt geconcentreerd in "Centrum" (30ha, o.a. 'De Vork' en volkstuinen). Dit alles heeft grote ruimtelijke consequenties.

9. Zicht op de Middenweg vanaf de Rustenburgerweg

Om de uitbreidingen gestructureerd te laten verlopen wordt het uitbreidingsplan Centrum 1965 opgezet. In het plan worden de afronding van bestaande woonbuurten zoals de Schilders- en de Schrijverswijk en de aanzet tot nieuwe uitbreidingen als de Bomenwijk en Nuyenburg opgenomen. Naast de woningbouw worden ook de bijbehorende voorzieningen uitgebreid. Het recreatieterrein De Kabel wordt tot aan de Oostertocht uitgebreid. Aan beide zijden van de Foreeststraat worden terreinen gereserveerd voor scholen. Tegen het einde van 1965 heeft Heerhugowaard 8.025 inwoners, een groei met meer dan 1.500 inwoners of bijna 25% in 10 jaar tijd.

Dit alles is echter niet voldoende. De grote woningbehoefte, ook in Noord-Holland, is aanleiding om versneld door te gaan met de bouw van woningen. Tijdens de bouw van de buurten uit het plan Centrum 1965, wordt al gekeken naar nieuwe terreinen voor verdere uitbreiding van het woongebied. Daarbij worden de Ooster- en de Westertocht, de twee hoofdwatergangen van de polder, als begrenzingen van het centrumgebied aangehouden. Het gebied Centrum Noordoost (Schilderswijk), gelegen aan de Oostzijde van de Middenweg ten zuiden van de spoorlijn Alkmaar-Hoorn met 750 woningen, is een van die terreinen.
In 1968 volgt er weer een structuurplan. Hierin wordt een uitbreiding van het woongebied rond het centrum bepleit. Volgens het plan kunnen er in Heerhugowaard-Centrum 6900 woningen gebouwd worden. Aan de zuidoostzijde is het woongebied Oostertocht gepland met 2100 woningen. Zuidelijk van de Kruisweg zijn 3500 woningen gepland rond 1980.
De Middenweg verliest de functie van hoofdverkeersader. Deze wordt overgenomen door de westelijke tangent die ook de westelijke grens van het woongebied vormt. In totaal zijn dit 12.500 gebouwde en te bouwen woningen vóór 1980. In dat jaar zijn er 45.000 inwoners voorzien. Deze woningen zijn overwegend eengezinswoningen, gebouwd in een dichtheid van 25 woningen per hectare. Volgens het plan kan Heerhugowaard na 1980 noordelijk van de spoorlijn naar Hoorn verder uitbreiden. Iets wat later overigens niet op die plaats gebeurt.
Het industrieterrein ('de Zandhorst') kan zich ontwikkelen tussen de spoorlijn naar Den Helder en de provinciale weg. Bij het station en het toekomstige hoofdcentrum zijn kantoren gepland. Dit hoofdcentrum moet goed bereikbaar zijn binnen de ontworpen stadswegenstructuur. Het bestaande centrum krijgt een wijkverzorgende functie.
Na 1968 blijft het migratiesaldo positief. Dit zorgt samen met het constante geboorteoverschot voor groei van de heerhugowaardse bevolking.
Aan de zuidoost zijde wordt de bebouwing verder uitgebreid met het bestemmingsplan Centrum Zuidoost 1970. De capaciteit van het woongebied wordt hierdoor opnieuw met 840 eengezinswoningen uitgebreid. Tussen 1966 en 1970 verdubbelt het inwonertal ruimschoots. Tegen het einde van 1970 heeft Heerhugowaard 17.147 inwoners.

6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden

10. Luchtfoto Heerhugowaard

 

 

1970-1980

Heemradenwijk
Planetenwijk
Bomenwijk
uitbreiding Schrijverswijk
(nieuwe) Schilderswijk
Recreatiewijk/sportpark
industrieterrein Zandhorst
winkelcentrum middenwaard
Scherpenheuvel
Nuyenburg
begin Centrum-ZW

In de jaren zeventig versnelt de bevolkingsgroei, met name door vestiging van buitenaf. Deze groei en de bijbehorende woningbouw hebben grote gevolgen voor de ruimtelijke ordening binnen de Heerhugowaard. De uitbreidingen zijn in strijd met het beleid van concentratie van de bevolkingsgroei in de groeikernen. Een belangrijke oorzaak van deze groei is 'de relatief sterke groei van de vaak relatief jonge bevolking in de kleine kernen, plus de daling van de gemiddelde woningbezetting'4. 'Daar komt bij, dat de woningbouw in de groeikernen steeds bij de taakstelling is achtergebleven.'4 De uitbreidingen zijn tot stand gekomen in een periode waarin er een permanent tekort aan woningen was in Noord-Holland.
Het beleid van beperkte concentratie ('gebundelde deconcentratie' in de 2e Nota RO van 1966) wordt vormgegeven door het aanwijzen van Alkmaar, Hoorn en Purmerend als primaire groeikernen ten dienste van het overloopbeleid. Secundaire gemeenten, waaronder Heerhugowaard, vervullen ook een zekere rol op het terrein van de woningbouw als aanvulling op de taak van deze primaire groeikernen.

De woonkern Heerhugowaard-Centrum is van gedaante verwisseld. 'Deze kleine kern uit de zestiger jaren is geworden tot een plaats met een meer stedelijk bebouwingspatroon (proces van suburbanisatie). De overige woonkernen binnen de gemeente; De Noord, 't Kruis en Veenhuizen; groeiden niet navenant mee.'5 De plaats Heerhugowaard heeft een verzorgende functie voor de deze omliggende kleine kernen.
De gemeente wil dat er voor De Noord en 't Kruis de mogelijkheid blijft bestaan om in de eigen woningbehoefte te kunnen voorzien en niet alle nieuwbouw beslist geconcentreerd dient te worden binnen het Centrum.
De geplande ontwikkeling voor veel kleine kernen in het noorden van de provincie, is in de gemeente Heerhugowaard anders verlopen. Dat Heerhugowaard is aangewezen als secundaire groeikern heeft ertoe bijgedragen dat één van de van oudsher aanwezige kernen in deze gemeente (Heerhugowaard-Centrum) sinds de jaren zestig sterk is veranderd en een stedelijk karakter heeft gekregen. De woningbouw, onder meer ten behoeve van de overloop, is namelijk in deze woonkern geconcentreerd. Door de concentratie van de woningbouw in het Centrum zijn er geen planologisch ongewenste uitbreidingen in de overige woonkernen binnen de gemeente gekomen.
Het woongebied wordt begrensd door de spoorlijn, de Oostertocht en de lijn, gevormd door de Stationsweg en Rustenburgerweg. Bij de keuze voor de verdere uitbouw van het woongebied wordt gekozen voor een zuidwestelijke uitbreiding. Daarvoor wordt in 1972 het globale bestemmingsplan Centrum Zuidwest gemaakt, waarin de hoofdstructuur wordt vastgelegd. De afzonderlijke woonbuurten zijn daarin als uit te werken woongebieden opgenomen. De plancapaciteit wordt berekend op ca. 3.600 woningen. Daarnaast is in het plan het gebied opgenomen, waarin het nieuw te ontwikkelen hoofdcentrum zal komen te liggen. Met de bouw van de eerste woningen in de eerste uitwerking wordt in 1972 begonnen.
Inmiddels worden ook de nog onbebouwde gebieden in het oude centrum vastgelegd in stedenbouwkundige plannen en de plannen verder afgerond. Voor de grond tussen de Westertocht en de grens van het plan Centrum 1965 wordt in 1973 de Planetenwijk ontwikkeld. In 1974 volgt het plan Scherpenheuvel. Daarin worden ten zuiden en westen van de zuivelfabriek Excelsior een aantal bungalows gesitueerd en worden de gebouwen voor de huisvesting van gastarbeiders voor de Hoogovens, de Casa del Norte, opgenomen. Ook het gebied ten noorden van de van Foreeststraat wordt in deze tijd afgebouwd. In 1975 is het inwonertal van Heerhugowaard gegroeid tot 26.000. In deze laatste tien jaar is de polder uiterlijk en inwendig zo van aanzien en structuur veranderd, dat de polder haar agrarisch gezicht bijna geheel heeft verloren. De landman heeft plaats gemaakt voor de stedeling.
'De ontwikkeling van een nieuw centrum voor een snel groeiende kern als Heerhugowaard met zijn evenredig toenemende behoefte aan voorzieningen op maatschappelijk terrein vraagt studie en organisatie.'6 Deze voorzieningen blijven echter lange tijd achter bij de voortgaande bouw van woningen. Door de daarvoor ingestelde werkgroepen is vanaf 1970 gedurende enkele jaren onderzoek verricht. Desondanks zijn de in 1971 geformuleerde doelstellingen (die ik niet heb kunnen achterhalen) in hoofdzaak gehandhaafd gebleven en opgenomen in het inmiddels gerealiseerde deel van het hoofdcentrum.

11. Winkelcentrum Middenwaard

De woonbuurten ten noordoosten van de lijn gevormd door de Stationsweg en de Coniferenlaan hebben een gelijkmatige ruimtelijke opzet. Deze buurten zijn in korte voorbereidings- en uitvoeringsperioden tot stand gekomen. Aan hun ruimtelijke opzet is vaak de ontwikkelingsfase te zien. De ontsluitingsstructuren zijn gebaseerd op een rechthoekig stramien. Zij maken herhaling van verkavelingpatronen mogelijk zoals die in de verschillende buurten voorkomen. De verschillen in uiterlijk van de wijken zijn het gevolg van de door de architecten gekozen woningtypen bij de invulling van de vastgelegde bebouwingsstroken. Het merendeel van de woningen bestaat uit eengezinshuizen die in gesloten bebouwing op meestal ruime percelen staan. Er is veelal gekozen voor de premie verkoopsector. Dit omdat de woonlasten van deze huizen in het algemeen niet of nauwelijks hoger liggen dan die van de woningwetwoningen, terwijl het wooncomfort gemiddeld beter is. De samenstelling van het woningpakket sluit bovendien aan bij de wensen van degenen die uit de randstad naar Noord-Kennemerland verhuizen.
Dit alles heeft geleid tot een ruimtelijke opbouw waarbij gelijksoortige huizen in vergelijkbare situeringen worden geplaatst. Het uitgangspunt daarbij is het creëren van voorstedelijke- of tuinstadachtige sferen. De bebouwingsdichtheid van deze woonbuurten is zelden hoger dan het gemiddelde van 25 woningen per ha. De profielmaten van de straten zijn ruim en buiten de verkeersstroken zijn overal voortuinen aangelegd. In straten met een 'stroomfunctie' komen daarbuiten vaak begeleidende groenstroken voor.
Door het vrijwel ontbreken van hogere bebouwing lijkt de verkaveling nog ruimer en opener. Ook de torens van het raadhuis en die van de drie kerken zijn niet echt groot. Zij vallen niet op in het silhouet van Heerhugowaard. Dat silhouet wordt nu bepaald door de bebouwing van 5 à 6 bouwlagen nabij de Olmenlaan, de Erasmuslaan en de Zuidtangent. Zij vormen de enige accenten in het voor de rest vlakke silhouet, maar hebben verder geen betekenis, ze geven geen bijzondere bestemmingen aan in het stadscentrum.

4) Nota kleine kernen
5) opmerkingen bij nota Kleine Kernen
6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden

 

 

1980-1990

Edelstenenwijk
Molenwijk
Rivierenwijk
industrieterrein Zandhorst
bos Waarderhout

Verdere uitbreiding van Heerhugowaard wordt gezocht in zuidelijke richting. Aanvankelijk is daarvoor het woongebied Oostertocht I aangewezen. Een uitbouw van de stedelijke zone in zuidoostelijke richting lijkt voor de hand te liggen, in ieder geval tot aan de geprojecteerde verbindingsweg van de Amstel naar de Coniferenlaan ter hoogte van de aansluiting van het Corniusplantsoen. De uitbreiding heeft echter niet hier plaatsgevonden.. In plaats van woningen kwam er een bos, het Waarderhout, beheert door Staatsbosbeheer.
In het plan 'Centrum-Zuidwest' zijn in deze periode wel veel woningen gebouwd. Met de realisering ervan is begonnen aan de zuidwest zijde en aansluitend daaraan, aan de noordwest zijde (de uitwerkingen A, B en D). Deze buurten zijn nog opgezet op een orthogonaal verkavelingpatroon. In de later ontwikkelde buurten werd de verkavelingsrichting bepaald door een gekozen ontwerpthema.
In de Rivierenwijk zijn de vrijwel noord-zuid lopende woonstraten gericht op een centraal buurtpark dat van oost naar west door het gebied loopt. De zuidelijke buurt (uitwerking G) heeft groenzones die vanaf de Oostertocht en de parkstrook aan de zuidwest zijde in het woongebied binnendringen. In de Molenwijk (uitwerking J) ligt het buurtpark, waarin ook de stadsgracht is opgenomen, centraal in het woongebied. De bebouwing is daaromheen gegroepeerd langs de rondgaande ontsluitingsstraat. De Edelstenenwijk (uitwerking C) is opgebouwd uit vier lobben die met elkaar verbonden zijn door groen en waterpartijen. Op de centrale ontmoetingsruimte van de vier woonlobben is een school gebouwd. 'De netto bebouwingsdichtheid binnen de uitwerkingen van het plan Centrum Zuidwest variëren van 30,5 woningen per ha. in de uitwerkingen C tot bijna 45 woningen per ha. in de uitwerking G.'7
Voor zover vlek H; tussen Rustenburgerweg en Coniferenlaan; niet ingenomen wordt door de in dit gebied te plaatsen voorzieningen is hier een geconcentreerde woonbebouwing gepland als afsluiting van deze centrale zone binnen het stedelijk gebied tot aan de Oostertocht.
Tot nu toe ontbreken er nog steeds duidelijke verticale accenten in het hoofdcentrum die als oriëntatiepunten kunnen fungeren en schaal geven aan de bebouwde omgeving. In de bebouwing van Heerhugowaard in deze periode ontbreken sterke contrasten tussen open en gesloten ruimten; laag- en hoogbouw. De enige uitzondering vormt tot dan toe de buurt ten noordoosten van de Zuidtangent (uitwerking E) waarin twee woongebouwen van 5 bouwlagen voorkomen. In een structuurplan worden voorstellen gedaan om hier verandering in te brengen:
Genoemd worden het aanbrengen van aanvullende bouwwerken in bestaande ruimten, het aanleggen van boomschermen langs bestaande wegen en pleinen. Ook kunnen er verticale accenten in de vorm van hogere bebouwing worden toegevoegd op daarvoor geschikte plaatsen zoals het hoofdcentrum en de aansluitende zones langs de Coniferenlaan en Westtangent. Deze visuele aanpassingen zouden kunnen bijdragen tot 'het versterken van de stedelijke beeldvorming van Heerhugowaard als woon-, werk- en leefgebied'6.

Voorzieningen
Een uitbreiding van het cultureel centrum 'De Schakel' wordt overwogen. Verdere 'culturele voorzieningen' zijn de naastliggende muziekschool en de bioscoop. Het overdekte, naar binnen gekeerde winkelcentrum heeft medio 1980 een verkoopoppervlakte van ruim 16.000 m2. Het heeft ook een aanvullende functie voor de regio. Het ontwerp van een nieuw raadhuis - het derde in een periode van 25 jaar - is gereed. Met de bouw wordt in 1981 gestart. Ook zijn er plannen om een bibliotheek te bouwen. Er wordt geprobeerd om het voorzieningenpeil aan te laten sluiten bij het groeiende aantal inwoners.
Volgens het structuurplan van 1981 moet het stedelijk gebied een 'representatieve' entree vanaf het station krijgen om het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen. Er is ruimte voor gereserveerd die tot dan toe in gebruik was als akkerland (in het centrum!). Er zijn plannen gemaakt, maar de definitieve inrichting staat nog niet vast. 'Wel wordt de uitvoering ter hand genomen van die voorzieningen, die voor Heerhugowaard als aangewezen Park and Ride station noodzakelijk zijn'6(parkeerplaatsen?).
Centraal in het stedelijk gebied loopt een zone van noordwest naar zuidoost. Hierbinnen zijn een aantal stedelijke functies ondergebracht en geprojecteerd. In de strook tussen de spoorlijn Alkmaar-Heerhugowaard en de Oostertocht zijn dit het Stationsplein met de daarop geprojecteerde meergezinshuizen, bedrijven, kantoren, showrooms en een hotel/restaurant. In het aansluitende plan Beveland zijn dit het Han Fortmanncollege; een r.k. Havo/Atheneum; en een ontworpen evenementenhal die niet gebouwd is. In deze zone ligt ten zuidoosten van de geplande bibliotheek, een sociaal-medisch centrum, een dierenkliniek, dansschool, tandartsenpraktijk, kantoor-ruimten, het sociaal-cultureel centrum 'De Schakel', de muziekschool 'Dijk en Waard' en de bioscoop 'Metro'. Het stadspark sluit aan op deze voorzieningen. Tussen de Rustenburgerweg en de Coniferenlaan is; nabij de Middenweg; het scholencomplex 'Huigenwaard' gesticht met een Mavo, Havo en Atheneum afdeling. Aan de Coniferenlaan is daarachter het politiebureau gebouwd.

Landschap
De Oostertocht als polderwatergang vormt tot nu toe de oostelijke en zuidoostelijke grens van het stedelijk gebied; de spoorlijn Alkmaar-Hoorn de noordelijke en noordwestelijke. Langs de tweede polderwatergang; de Westertocht of Botertocht; is de Westtangent aangelegd. Deze vormt de noordwestelijke begrenzing van het woongebied. De Middenweg ligt tussen de beide tochten in. De dieptemaat van de buurten aan beide kanten van deze weg is gelijk. Ook de structuur loodrecht op de Middenweg is enigszins regelmatig.
'De afstand van de zuidwestelijke grens van het stedelijk gebied tot aan het hoofdcentrum bedraagt lineair gemeten langs de Middenweg, ca. 1100 meter evenals de afstand vandaar tot aan de belangrijke dwarsverbinding gevormd door Vondellaan en Beukenlaan. Tussen dit punt en de kruising Coniferenlaan - Westtangent ligt opnieuw een afstand van ca. 1100 meter, gemeten langs de Middenweg.'6
De stadsgrachten dragen bij tot de openheid van het straatbeeld. Het grachtenstelsel dient als waterberging voor het stedelijk gebied. Hiervoor is echter een zeer groot oppervlak nodig. Water word binnen gelaten aan de noordoostzijde van de kern, vanuit de sloot langs de spoorlijn naar Obdam. De ontwatering is gericht op de Oostertocht ter hoogte van de gracht die aan de zuidwest zijde van het woongebied is aangelegd.

Verkeer
De wijkwegen Smaragd, Amstel, Geul en Diamant vormen een soort rondweg die het plan Centrum Zuidwest ontsluit. De wijken aan de buitenzijde ervan hebben een lus- en U-vormige ontsluitingsstructuur die op tenminste twee punten aansluit op de wijkwegen.
Bij de buurten aan de binnenzijde van de genoemde wijkwegen, de Rivierenwijk en de Edelstenenwijk (uitwerking C), is het uitgangspunt de 'ondoordringbaarheid voor doorrijdend verkeer'. Om de snelheid van het verkeer te beperken zijn in de woonwijken korte 'rechtstanden' en hoekverdraaiingen in de loop van straten gemaakt. Bovendien is de inrichting van de woonbuurten aangepast aan de voorwaarden die aan woonerven worden gesteld. Dit om de rechtspositie van de voetganger en het langzame verkeer binnen de woonbuurten te versterken. De hiërarchie in de ophouw van de straten is echter minder duidelijk geworden. Hierdoor is het moeilijker je weg door de buurt te vinden.

6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
7) structuurplan, nota uitgangssituatie

 

 

1990-2000

Butterhuizen (1990)
Oostertocht
½ Huygenhoek (1998)
start Zuidwijk (1998)

Het Provinciaal Bestuur voorziet in de periode 1990 tot 2000 een nieuwe groeistuip voor de zogenaamde HAL-gemeenten: Heerhugowaard, Alkmaar en Langedijk worden aangeduid als belangrijke woningbouwlocatie, waarbij aantallen van 15.000 woningen worden genoemd.
Eind 1990 wordt begonnen met de bouw van de wijk Butterhuizen. Uiteindelijk zijn er ongeveer 1300 woningen gebouwd. Butterhuizen is gebouwd volgens de traditie van de Beukenlaan, Vondellaan en Taxuslaan in Heerhugowaard: breed water met groenstroken. Met Butterhuizen begint een volgende periode van grootschalige uitbreiding. Het gebied ten westen en ten oosten van de Middenweg, tussen de Westtangent en de Jan Glijnisweg, zal grotendeels volgebouwd worden. Tot hoever de bebouwing oprukt richting Alkmaar (de provinciale weg S7) hangt af van de dan nog te maken HAL-plannen. Het gebied tussen deze weg en de bebouwing wordt bestemd als stadspark dan wel recreatieterrein.
Aan het begin van de jaren negentig is begonnen met de invulling van het onbebouwde gebied vóór het NS-station. Er worden ongeveer 300 woningen gebouwd en daarnaast enkele winkels en kantoorruimten. Het gebied rond het station wordt ingericht. Ongeveer tien woon- en kantoorgebouwen worden er gebouwd die in hoogte variëren van vier tot tien bouwlagen.
De volgende grote uitbreiding van de woningvoorraad is de wijk Oostertocht. Deze ligt in de hoek tussen de Rustenburgerweg en de Jan Glijnisweg. Hier worden ongeveer 1850 woningen gebouwd. Deze wijk heeft net als Butterhuizen een ruime opzet en verschilt vooral in het aandeel huur- en premie koopwoningen. Aan de westzijde van de wijk ligt een park langs de polderwatergang de Oostertocht. Veel woningen grenzen aan het water.
Eind 1996 start de bouw van Zuidwijk-Huygenhoek, een uitbreiding tussen de Middenweg en de Jan Glijnisweg. Als eerste wordt Huygenhoek gebouwd achter de wijk Oostertocht. Daarna volgt Zuidwijk, tussen Huygenhoek en Butterhuizen. Huygenhoek en Zuidwijk worden gescheiden door de nieuw aangelegde Oosttangent, een zuidelijke ontsluitingsweg voor Heerhugowaard. In totaal komen er ongeveer 2000 woningen. De rechthoekige polderstructuur die het kader vormt van de wijk, wordt binnen de wijk doorbroken. Grachten sloten en singels bepalen het karakter van Zuidwijk-Huygenhoek. Het aparte fiets- en wandelpad de 'Boog' doorkruist, soms in de lucht, de hele wijk. De eilanden langs de onderrand van de wijk grenzen in de toekomst aan het water van het recreatiegebied van Heerhugowaard-Zuid. Voor het eerst in Heerhugowaard wordt er gebruik gemaakt van warmtekrachtkoppeling. De wijk heeft een eigen energiecentrale gekregen die zorgt voor elektra en warmte.

12. Entree van Middenwaard aan de Parelhof

Voorzieningen
In 1990 wordt winkelcentrum Middenwaard verder uitgebreid. Boven een nieuwe entree tot het winkelcentrum zijn woningen en kantoren gebouwd. Zij markeren deze ingang aan de Parelhof en zorgen ervoor dat hier een zwaartepunt van het winkelcentrum komt te liggen. Ook komen er meer parkeerplaatsen bij. Zo blijft het winkelcentrum Middenwaard zijn regionale functie behouden. Het gemeentehuis, gebouwd in 1982, wordt in 1991 ook weer flink uitgebreid.

 

 

DE TOEKOMST

Huygenhoek
Zuidwijk
Stad van de Zon (±2005)

In de loop van 2000 zal begonnen worden met de bouw van vier woontorens aan de rand van stadspark De Parel. De hoogte van de gebouwen varieert van zes tot twaalf verdiepingen. De bouw van deze parkrandappartementen vormt het begin van de extra huizenbouw en verdichting in het stadshart. Ook langs de Westtangent en achter het gemeentehuis zullen er woningen bijgebouwd worden.
De voortgaande verstedelijking van het gebied Heerhugowaard-Alkmaar-Langedijk (HAL) vraagt om samenwerking. Dit omdat de drie gemeenten in dit gebied elkaar ruimtelijk steeds dichter naderen. Het HAL*-gebied zal waarschijnlijk in hetzelfde tempo doorgroeien. Rond 2005 zullen er ongeveer 10.000 nieuwe woningen bijgebouwd zijn, waarvan een groot deel in de gemeente Heerhugowaard. Deze ontwikkeling past overigens binnen het beleid van de Rijksoverheid: Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. In deze nota wordt het HAL*-gebied benoemd als stadsgewest. De groei van het aantal woningen, van werkgelegenheid en van voorzieningen wordt gebundeld in stadsgewesten. Het doel hiervan is de mobiliteit en de verstedelijking van het platteland te beperken en het stedelijk draagvlak te ondersteunen.
Gekozen is voor een 'compact HAL-model'. Wat een verdere verstedelijking inhoudt die primair binnenwaarts, naar het middengebied van de drie gemeenten, gericht is
In 1995 is een door Kuiper Compagnons (Ashok Bhalotra) gemaakt ontwerp voor het HAL*-gebied vastgelegd in een concept voor een intergemeentelijke 'Structuurvisie HAL-gebied'. Het ontwerp probeert de gezamenlijke uitbreiding een eigen identiteit te geven. Naast uitbreidingen aan de randen van de drie gemeenten is daarom een nieuw gemeenschappelijk hart ontworpen.
Door de woningbouw te concentreren in het middengebied van de drie gemeenten kan zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van het bestaande groen, water en de openbaar vervoerlijn.
Centraal in het HAL*-gebied, grenzend aan Zuidwijk-Huygenhoek, ligt een nieuwe wijk, de 'Stad van de Zon'. Deze stad is herkenbaar in het landschap door een duidelijke begrenzing (met water). Hierin worden de functies wonen, voorzieningen en recreatie gemengd. De functie wonen bestaat uit ongeveer 2500 woningen. De zon is zowel functioneel (serres en collectoren) als symbolisch het uitgangspunt voor de ontwerpen in deze stad. De stad als geheel is een soort grote zonnewijzer.
Het landschap wordt in drie onderdelen verdeeld: een groene (recreatie, landschap), blauwe (recreatie, water) en rode 'loper' (verstedelijking). Binnen deze 'lopers' moet een verdere concrete invulling worden bedacht met bijpassende functies. De structuurvisie HAL* is vooral een 'ruimtelijke ontwikkelingsfilosofie'.

Voorzieningen
Aan het huidige winkelcentrum is duidelijk te zien dat het in verschillende delen (en verschillende perioden) is gebouwd. Eind 2001 zal weer een uitbreiding volgen. Er wordt een warenhuis aan het winkelcentrum toegevoegd en het aantal winkels wederom uitgebreid. Twee parkeergarages moeten zorgen voor de extra parkeerruimte. Daarnaast wordt er aan de zuidzijde van het winkelcentrum een stadsboulevard geprojecteerd. Daar is ook een uitgaanscentrum gepland met een aansluiting op de bioscoop, een stadstheater en verschillende horecagelegenheden.

*) HAL = Heerhugowaard-Alkmaar-Langedijk

 

 

 

BRONVERMELDING (en noten)

1 De Heer-Hugowaard (1629-1929) - een geschiedenis van den polder
J.Belonje, Alkmaar, 1929
2 Monumenten Inventarisatie Project Noord-Holland - Heerhugowaard
Provinciaal Bestuur van Noord-Holland
mw.drs. P.E.Devilee, Haarlem, aug. 1994
3 Heerhugowaard: in woord en beeld
dr. E.F.J.Mulder, Heerhugowaard, 1989
(p.5t/m8,11/m17,32)
4 Nota kleine kernen
Noord Holland, juli 1977
5 opmerkingen bij nota Kleine Kernen
Gemeente Heerhugowaard, 1977
6 structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
Gemeente Heerhugowaard, aug. 1981
7 structuurplan, nota uitgangssituatie , gemeente HHW
Bureau v. ruimtelijke ordening en architectuur, ir. H.R.Kuypers
Alkmaar okt. 1981
- structuurplan 45.000 voor de gemeente Heerhugowaard
Bureau Vink v.d.Kuilen Klein, Amsterdam, mei 1971
- http://www.heerhugowaard.nl
- De Heerhugowaard, de geschiedenis van de Huygewaart
J.J.Schilstra, Heerhugowaard, 1981
- Toelichting bij het structuurplan van de gemeente Heerhugowaard
Gemeente Heerhugowaard 1961
- Structuurplan juli `68
Bureau Wieger Bruin, Vink en v.d. Kuilen, A’dam
- Heerhugowaard kan uitgroeien tot fraai tuinstedelijk gebied
E.Dekker, 28 september 1991, Noord-Hollands Dagblad
- Historische fragmenten van een poldergemeente
J.Moesker, Heerhugowaard, 1997
- HAL structuurvisie
Kuiper Compagnons / Heidemij Advies, 1995
- lezing bouwgeschiedenis Heerhugowaard
Henk Komen 24 september 1998, Openbare Bibliotheek HHW

 

AFBEELDINGEN

Getekend Land , Herman Lambooij, Alkmaar, 1990
Afbeelding 1
De Heer-Hugowaard (1629-1929), J.Belonje, Alkmaar, 1929
Afbeelding 2, 4 en 5
Heerhugowaard 45-95 , werkgroep Heerhugowaard '45-'95, Heerhugowaard, 1996
Afbeelding 3, 6 t/m 9 en 12
Eigen archief
Afbeelding 10 en 11