HEERHUGOWAARD
Volgens A.J. v.d. Aa draagt de Heerhugowaard de naam naar Hugo of Huig van
Assendelft, Baljuw van het Hoogwouder of Overleeker ambacht en Kastelein van
Medemblik, die in het jaar 1296 door de West-Friezen verslagen werd. Oudtijds
was deze waard = land aan het water, een meer, dat drooggemalen is in het jaar
1626. Tot de gemeente behoort het dorp
Veenhuizen
, d.i. de huizen in het veen gelegen en de buurtschappen:
Heerhugowaard-Zuid
,
Heerhugowaard-Noord
, welke namen zonder meer duidelijk zijn,
Het Kruis
, aldus genoemd naar een kruispunt ter plaatse en
Rustenburg
, naar een uithangbord van een herberg.
Uit: Noord-Hollandse plaatsnamen, Dr. G.Karsten, Amsterdam 1951
VOOR DE DROOGLEGGING
Pleistocene geschiedenis
In het Saalien is Noord-Nederland met een laag landijs bedekt. Na het
terugtrekken van het landijs, verplaatst de loop van de Rijn zich naar het
noorden. De rivier schuurt een breed dal uit ten noorden van de lijn
Enkhuizen-Alkmaar. Hierdoor is bijna alle keileem uit de ondergrond van de
polder Heerhugowaard verdwenen.
Ongeveer 120.000 jaar geleden (Eemien) verbetert het klimaat. De zee overspoelt
bijna het hele kustgebied. Ter plaatse van Heer-hugowaard wordt grof zand met
schelpen afgezet. In het noorden van de polder zijn echter dikke kleilagen uit
deze periode aangetroffen. Aan het begin van de laatste ijstijd (Weichselien)
loopt er weer een zijtak van de Rijn naar het westen. Grof zand met Rijngrind
wordt neergelegd. Dit zand ligt nu 40 à 50m onder het polderoppervlak.
In de ondergrond van de polder zijn ook resten van door de wind gevormde
landduinen gevonden.
De pleistocene zandlaag op minimaal 13m -NAP in het noorden en bijna 20m -NAP
in het zuiden wordt tegenwoordig vaak gebruikt voor de fundering van gebouwen
in Heerhugowaard.
Holoceen
Ongeveer 6000 jaar geleden lijkt het gebied van de polder Heerhugowaard veel op
een waddengebied. In de getijdengeulen wordt vooral zand afgezet. Aan de randen
van de geulen komt klei tot bezinking. De oudste getijdengeul in de ondergrond
van de Heer-hugowaard ligt tegenwoordig diep begraven in het zuidelijke deel
van de polder. De as van deze 3 kilometer brede geul loopt van Alkmaar via de
Middenweg over het zuidelijke en centrale deel van de plaats Heerhugowaard naar
het oosten, richting Hensbroek. Na het verzanden van deze geul ligt de kust
inmiddels ver ten oosten van de tegenwoordige strandlijn, ongeveer van Uitgeest
naar Alkmaar. Rond 4500 jaar geleden raakt de polder Heerhugowaard buiten het
bereik van de getijdengeulen en komt hier klei tot bezinking. Resten van
strandwallen komen vlak onder de opper-vlakte in de polder voor. Grote
aantallen strandschelpen in de bovengrond van het zuidwestelijk deel van de
polder en in de nieuwbouwwijken duiden hier op. In de luwte van deze
strandwallen ontstaat een moeras-landschap waarin veen groeit. Dit begint in
het zuiden van Heerhugowaard. Ongeveer 4200 jaar geleden schuift het
moerasgebied daarna geleidelijk naar het noorden. Ongeveer 3800 jaar geleden is
de hele polder met veen bedekt. Gedurende de hierop volgende 3000 jaar
verandert er bijna niets meer in het heerhugowaardse landschap.
11etot 17eeeuw na Chr.
Rond de 11e
eeuw na Christus wonen en werken er al mensen in de Heerhugowaard. Dit blijkt
na het vinden van een vaas uit deze periode tijdens grondwerkzaamheden. Om hun
nederzettingen droog te houden beginnen de toenmalige bewoners terpen op te
werpen. De terpen worden kort daarna met elkaar verbonden en zo ontstaan de
eerste dijken. Deze dijken zijn eerst nog vrij laag en zwak en bezwijken dan
ook regelmatig. Vooral als het in de loop van de 13e
eeuw veel meer stormt in het kustgebied. De Westfriezen beginnen steeds hogere
dijken op te werpen om het zeewater uit het noordwesten tegen te houden.
Tijdens de stormvloeden in de jaren 1248 en 1250 breken de dijken ten zuiden
van Schagen door en worden grote veengebieden weggeslagen. Zo ontstaan de
nieuwe meren: de Schagerwaard en de Heerhugowaard. Uiteindelijk worden de
dijken weer gedicht. Om de vereniging van het water van de Schermer en de
Heerhugowaard te voorkomen wordt de Huygendijk versterkt. De Heerhugowaard als
meer, waarin enkele grotere (Oterleek en Veenhuizen) en kleinere veeneilanden
liggen, wordt sindsdien geheel door dijken omringd. 'In het westen de
Oosterdijk ter bescherming van het Geestmerambacht; in het noorden de
Schagerzijdewind en, in het zuiden de Huygendijk.’1
In 1386 wordt de 'Langereis' gegraven. Via dit kanaal loost een groot deel van
Westfriesland water in de Waard.
1) De Heer-Hugowaard (1629-1929)
DE DROOGLEGGING
Voorgeschiedenis
Het droogleggen begint in het midden van de 13e
eeuw. Egmondse monniken bedijken gebieden die in het noordwesten van het meer
door stormvloeden onder water zijn komen te staan. Tot in de 17e
eeuw worden zo steeds kleine stukjes drooggelegd.
Amsterdamse kooplieden hebben de Beemster, de Purmer en de Wormer laten
droogleggen. Daarna willen enkele regenten uit Alkmaar ook de Schermer en de
Heerhugowaard leegmalen (±
1620). Deze meren vormen voor Alkmaar namelijk een blijvende bedreiging en
droogmaking zal ook geld opleveren. De alkmaarse bestuurders N. Foreest en F.
van Teylingen kunnen als initiatiefnemers worden genoemd.
Na het oplossen van allerlei moeilijkheden met gevestigde waterstaatkundige en
politieke belangen van de omliggende gebieden, kan het droogmaken beginnen.
Opvallend is dat er vooral veel tegenwerking komt vanuit Hoorn. Alkmaar en
Hoorn baseren hun welvaart op hun positie als marktplaats en zijn dus
concurrenten. Alkmaar wint: de Middenweg in de Waard is op Alkmaar gericht en
de waterverbinding, zoals de Nieuwe Vaart, verbindt de polder met Alkmaar.
Hoorn krijgt niet haar gewilde kanaalverbinding met de polder. De voor Hoorn
belangrijke sluis bij Rustenburg wordt zelfs opzettelijk beneden de maat
gehouden.
2. De vijf strijkmolens langs de Verlengde Nieuwe Vaart
Uitvoering
Begonnen wordt met het leggen van een dijk rondom het meer, waarbij hier en
daar bestaande stukken oeverland worden ingedijkt (de zgn.druiplanden
). Naast de zogeheten ringdijk wordt er een ringvaart gegraven. Molens moeten
hier het water van het meer in pompen. Vanaf 1627 wordt de eerste molen bij
Rustenburg gebouwd. Twee jaar later begint de eerste strijkmolen met malen. De
polder valt pas helemaal droog in 1631.
De Grote Waard of Zuiderwaard heet na de drooglegging de Huigenwaard. In het
octrooi wordt het de Heer-Huigenwaard genoemd. Later wordt naast de polder ook
de gemeente Heerhugowaard genoemd.
Het verkavelingspatroon van de Waard is rationeel en geometrisch. Dit is
kenmerkend voor een droogmakerij-verkaveling. De rechthoekige kavels staan in
het algemeen dwars op de hoofdlijnen in de structuur. Het hoofdelement in de
structuur is de Middenweg. Deze is middenin, en over de volle lengte van de
droogmakerij aangelegd. Ongeveer halverwege maakt deze weg een knik van
ongeveer 45 graden. Hierdoor is de weg op de uiterste zuidwesthoek van de
droogmakerij en daarmee op de stad Alkmaar gericht. Aan weerszijden van de
Middenweg, evenwijdig daaraan en op gelijke afstand daarvan worden twee
hoofdvaarten gegraven. Door de onregelmatige grondvorm van de droogmakerij
wijkt het hoofdpatroon plaatselijk af. Zo ontbreekt de oostelijke vaart in het
noordelijk deel van de Waard en is in het zuidelijke deel dwars op de Middenweg
een tweede as gelegd. Deze is bedoeld om de zuidoostelijke 'uitstulping' van de
droogmakerij te kunnen bereiken. In het oorspronkelijke inrichtingsplan is geen
aanleg van dorpskommen opgenomen.
Het wegenpatroon van Heerhugowaard is rechthoekig. In het noordelijk deel van
de Heerhugowaard hebben alle hoofdwegen een noord-zuidrichting. De weinige
dwarswegen staan loodrecht op deze wegen. Ter hoogte van het later gebouwde
dorp Heerhugowaard krijgt het wegenpatroon de richting: zuidwest-noordoost.
De droogmakerij Heerhugowaard heeft een regelmatig patroon van brede en smalle
sloten. In de polder Veenhuizen is dit patroon onregelmatiger.
NA DE DROOGLEGGING
(tot 1960)
Bebouwing
De Waard heeft tot in de vorige eeuw zelfs geen eigen kerk. Dit omdat de
noodzaak van een verzorgingscentrum ontbreekt. Toch groeit er langzaam rond de
Punt, als natuurlijk middelpunt, een gehucht. In 1642 wordt er een school
gesticht, het eerste openbare gebouw. Het komt aan de westzijde van de
Middenweg te staan op kavel C. no.22.
Voor 1850 wordt de bodem overwegend als grasland gebruikt. Daarom staan er
vooral boerderijen langs de wegen. Opvallend zijn de vele WestFriese
stolpboerderijen. Ze staan verspreid over de hele gemeente met een concentratie
in het zuidelijk deel en in Veenhuizen. Dit geldt zowel voor boerderijen uit
als van voor de periode 1850-1940 van het Monumenten Inventarisatie Project
(MIP-periode). Deze boerderijen behoren vaak tot hetzelfde type waarbij de
voorgevel wordt afgesloten door een kroonlijst. In sommige gevallen wordt de
kroonlijst onderbroken door een verhoogde geveltop. In tegenstelling tot de
bebouwing in de aangrenzende gemeente Langedijk zijn de boerderijen en
woonhuizen sober en streekeigen gebouwd. Verder zijn nog de resterende 4 (van
de 5) kerken uit de MIP-periode* opvallend.
3. Stolpboerderij aan de Jan Glijnisweg
De meeste huizen staan langs de Middenweg, verspreid over een lengte van bijna
10km. Daarlangs ontstaan twee concentratiepunten met kerk, cafés en
winkels: de Noord en het dorp Heerhugowaard. Veenhuizen, in het noordoosten van
de polder, heeft geen duidelijke kern. 't Kruis in het zuidoosten, bestaat uit
het kruispunt van Rustenburgerweg en Jan Glijnisweg, waaraan een kleine kern is
ontstaan. Verder zijn er veel verspreide huizen.
Er komt andere bebouwing door het veranderde grondgebruik. Aanvankelijk bestaat
het dorp Heerhugowaard uit de overwegend open lintbebouwing langs de Middenweg.
Maar nu worden er niet meer voornamelijk boerderijen maar ook tuinders- /
arbeiderswoningen en enkele winkeltjes en bedrijfjes gebouwd. Daarbij ontstaan
verdichtingen die leiden tot de vorming van het dorp Heerhugowaard en van
enkele gehuchten. Veenhuizen en De Noord ontwikkelen zich tot een enkelvoudige
lineaire structuur, het gehucht 't Kruis tot een kruisvormige en het dorp
Heerhugowaard tot een T-vormige lineaire structuur. De verdichtingen (te
Heerhugowaard) vinden plaats langs de Middenweg en Jan Glijnisweg. Bij deze
verdichtingen in het dorp en in de gehuchten worden in de MIP-periode* ook
andere typen gebouwen zoals een gemeentehuis, kerken, scholen en cafés
gebouwd. Daarnaast breidt het dorp zich uit richting station. De uitloper langs
de Broekerweg die naar het spoorwegstation Broek op Langedijk leidt, wordt
later Stationsweg genoemd.
De komvorming begint tussen de van Veenweg en de Lindelaan door de aanleg van
de Dreef en Sportlaan. In het uitbreidingsplan 'Centrum 1955' worden de
gebouwen van de r.k. parochie nabij de van Veenweg vergroot met een terrein
voor een bejaardentehuis, een complex met bejaardenwoningen en een
scholencomplex.
Er wordt begonnen met de ontwikkeling van sportcomplex De Kabel door de aanleg
van de eerste twee voetbalvelden, aansluitend aan de parkstrook langs de Dreef.
Door het aanpassen van een bestaande vijver is inmiddels het zwembad ontstaan.
Door de snelle groei bij de aansluiting van de van Veenweg aan de Middenweg
moet het plan 'Centrum 1955' al snel aangepast worden. Er onstaat een tekort
aan geschikte recreatiemogelijkheden. Daarom worden gronden bestemd voor de
aanleg van een park, een hertenkamp, sportvelden, speelplaatsjes en
speelweiden. Het geplande terrein voor het bejaardentehuis (Hugo Oord) bleek te
klein en wordt verschoven naar de noordzijde van de van Veenweg waar ook de
toekomstige uitbreiding van het Centrum is gedacht. Daarnaast wordt in het plan
een doorbraak vanaf de Middenweg opgenomen (de Raadhuisstraat) in het verlengde
van de Sportlaan. Hier wil men een winkelcentrum realiseren. Met de
woningbouw langs de Bickerstraat uit het plan 'Centrum 1955' is inmiddels
begonnen. Het blijkt echter gewenst deze bebouwing te verdichten voor een meer
economisch grondgebruik. De verwachting is dat in de eerstvolgende jaren in
Heerhugowaard Centrum meer woningen gebouwd zullen worden dan aanvankelijk
voorzien en mogelijk leek. Naast intensieve woningbouw worden bovendien enkele
terreinen gereserveerd voor openbare en bijzondere gebouwen. Volgens de
gemeente dient het toenmalige gemeentehuis aan de Middenweg vervangen te
worden. Aan de noordzijde van Heerhugowaard wordt het 'Casa del Norte' (het
zgn. Spanjaardenhotel) gebouwd ten behoeve van werknemers van de Hoogovens.
Mede hierdoor groeit Heerhugowaard sneller dan de verwachtingen uit 1955.
4. Het raadhuis aan de Middenweg
Landschap
Het landschap zal in de periode 1850-1940 open zijn geweest. Alleen in de
eerste decennia van deze periode is er nog veel bos aanwezig. 'Een recht
patroon van wegen en sloten verdeelde de polder in grote en kleinere
rechthoeken. Langs de wegen stonden veelal bomen met op de kavels verspreide
bebouwing met erfbeplanting.' 'Karakteris-tiek zijn de hoger gelegen dijken van
de spoorlijnen, de Ringvaart van de Heer-hugowaard, van de Huijgendijk en
Oostdijk en van het kanaal Alkmaar-Omval-Kolhorn. De kerktorens van De Noord en
't Kruis en de molens in het gebied zijn eveneens beeldbepalende elementen.'2
Het patroon van waterwegen blijft onveranderd tijdens de MIP-periode*. Na deze
periode wordt het kanaal Alkmaar-Omval Kolhorn (1941) gegraven. Wel verdwijnen
de molens langs het water. Het stoomgemaal uit 1876 (later elektrisch gemaal)
aan de Huijgendijk maakt ze overbodig.
5. Het stoomgemaal, gezien vanaf de Huigendijk
Grondgebruik
'Het Beloofde Land is de Heer-Huygen-Waert nooit geworden.'3
Er wordt zelfs aan gedacht de polder maar weer onder te laten lopen. De
grondkwaliteit is teleurstellend. Vanaf 1876 is een betere waterbeheersing
mogelijk door stoombemaling. Dan pas komt er enige verbetering in de agrarische
mogelijkheden. Het gebruik van kunstmest vanaf 1848 maakt de ontwikkeling van
de tuinbouw mogelijk. Dit zorgt voor enige economische vooruitgang. De wegen
worden bestraat en er worden bomen langs gezet. Het dorp ontwikkelt zich. Men
gaat steeds meer over van veeteelt naar tuinbouw. De kavels worden daarvoor
vaak in smallere stroken verdeeld. In de jaren vijftig wordt de land- en
tuinbouwgrond herverkaveld om de versnippering tegen te gaan. Steeds meer
mensen zoeken echter ergens anders werk. Zelfs een omschakeling naar
glascultuur en bloembollenteelt van de gehele heer-hugowaardse bevolking kan
niet zorgen voor een leefbaar bestaan. Steeds meer mensen trekken weg.
Verkeer
In de 17eeeuw zijn de wegen vaak onbegaanbaar. Het verkeer gaat daarom vooral over
water. De omliggende dorpen zijn alle met voet- of rijbruggen over de ringsloot
bereikbaar en de afstand ligt binnen de norm van 'één uur
gaans'. Daarom wordt de aanleg van een nieuw dorp niet in de plannen opgenomen.
6. De splitsing Middenweg-Rustenburgerweg
De Middenweg is rond 1850 de belangrijkste verbindingsweg in de Heerhugowaard.
Langs de met bomen beplante weg met sloot staan voornamelijk boerderijen.
Parallel aan de Middenweg loopt in het zuidoosten de Hensbroekerweg (nu Jan
Glijnisweg), de verbindingsweg tussen de Oostdijk en de Huijgendijk. In het
noorden loopt de Veenhuizerweg parallel aan de Middenweg. Ook langs deze wegen
staan boerderijen, maar meer verspreid dan aan de Middenweg. Dwars op de wegen
staan onder andere: de Rustenburgerweg, de Stationsweg, de Middenweg en in
Veenhuizen de Kerkweg. De Hasselaarsweg loopt naar Zuid-Scharwoude en de
Laanderweg naar Noord-Scharwoude.
Door de aanleg van spoorlijnen van Alkmaar naar Den Helder (1865) en Hoorn, die
zich bij Heerhugowaard splitsen, wordt Heerhugowaard met de rest van het land
verbonden. De spoorlijn Alkmaar-Den Helder loopt door het westelijke deel van
de gemeente. De spoorlijn is bewust door de polder aangelegd, omdat de bodem
hier veel steviger is dan in het aangrenzende Geestmerambacht. Vanaf 1898
splitst de lijn zich ten noorden van het station, noordelijk naar Den Helder,
oostelijk naar Hoorn. De spoorweg wordt op een verhoogde dijk aangelegd. De
railverbinding, het station in Heerhugowaard en het station bij de veiling in
Broek op Langedijk (1902) en bij Noord-Scharwoude (1915) zijn van belang voor
de economische ontwikkeling van het gebied. Met name de tuinbouwproducten
kunnen sneller geëxporteerd worden. De locatie van het station is ook van
invloed op de westelijke uitbreiding in de gemeente.
De polder is omringd door dijken met wegen. In de MIP-periode* ontwikkelt het
rechthoekige wegenpatroon zich nauwelijks. In het noorden wordt de provinciale
weg Schagen-Hoorn en in het westen de provinciale weg Alkmaar-Schagen
aangelegd. Dit gebeurt grotendeels langs bestaande lijnen in het landschap.
*) MIP-periode: Monumenten Inventarisatie Project, 1850-1940
2) MIP Noord-Holland – Heerhugowaard
3) Heerhugowaard: in woord en beeld
7. De Middenweg, richting De Noord
1960-1970
Centrumwaard
Schrijverswijk
(oude) Schilderswijk (1965)
½ Planetenwijk
½ Bomenwijk
(Recreatiewijk)
Met name na 1960 neemt het agrarisch grondgebruik fors af door ruilverkaveling
en vestiging / verplaatsing van enkele bedrijven. Het wegenpatroon wordt
uitgebreid en er worden veel woningen bijgebouwd.
Het lintpatroon van het dorp verandert tijdens deze uitbreiding en
Heerhugowaard ver-stedelijkt als gevolg van de vestiging van vele forenzen. De
stedenbouw wordt in 1966 ingezet met de bouw van 157 woningen en het oude
gemeentehuis wordt vervangen. Veel dingen die aan de oude polder herinneren
verdwijnen. Er volgt een tijd van groei, bloei en sloop. Het oude
polderlandschap verandert ingrijpend. De landbouw maakt plaats voor woningbouw
en industrie.
8. Het gemeentehuis aan het Raadhuisplein
'Bij de ruimtelijke indeling van de kern Heerhugowaard is uitgegaan van de
orthogo-nale verkaveling van de droogmakerij; de bestaande wegen en watergangen
zijn als gegeven gehandhaafd en bepalen het patroon van de stedelijke opbouw.'6
In 1961 wordt er een structuurplan geschreven voor de gemeente Heerhugo-waard.
Daarin wordt intensivering van de tuinbouw bepleit met een meer rendabel
bodemgebruik. Bedrijven moeten in aantal afnemen en gemechaniseerd worden. Ook
de sanering van winkels werd genoemd. In een uitbreidingsplan wordt een
winkelcentrum opgenomen. De ruimtelijke ordening is gericht op concentratie in
kernen. Het buitengebied is uitsluitend bestemd voor agrarische doeleinden. De
gemeente wil het landschapsbeeld zoveel mogelijk behouden. Om te kunnen
voldoen aan de bestaande en verwachte woningbehoefte zouden er woningen
bijgebouwd moeten worden. Buiten kernen gelegen woningen dienen vervangen of
gehergroepeerd te worden. Van de kernen is 'Centrum' de meest belangrijke
concentratie-kern. Volgens het structuurplan kan 'Centrum' in de toekomst
uitgroeien tot een kern van 12.000-15.000 inwoners. Ook recreatie wordt
geconcentreerd in "Centrum" (30ha, o.a. 'De Vork' en volkstuinen).
Dit alles heeft grote ruimtelijke consequenties.
9. Zicht op de Middenweg vanaf de Rustenburgerweg
Om de uitbreidingen gestructureerd te laten verlopen wordt het uitbreidingsplan
Centrum 1965 opgezet. In het plan worden de afronding van bestaande woonbuurten
zoals de Schilders- en de Schrijverswijk en de aanzet tot nieuwe uitbreidingen
als de Bomenwijk en Nuyenburg opgenomen. Naast de woningbouw worden ook de
bijbehorende voorzieningen uitgebreid. Het recreatieterrein De Kabel wordt tot
aan de Oostertocht uitgebreid. Aan beide zijden van de Foreeststraat worden
terreinen gereserveerd voor scholen. Tegen het einde van 1965 heeft
Heerhugowaard 8.025 inwoners, een groei met meer dan 1.500 inwoners of bijna
25% in 10 jaar tijd.
Dit alles is echter niet voldoende. De grote woningbehoefte, ook in
Noord-Holland, is aanleiding om versneld door te gaan met de bouw van woningen.
Tijdens de bouw van de buurten uit het plan Centrum 1965, wordt al gekeken naar
nieuwe terreinen voor verdere uitbreiding van het woongebied. Daarbij worden
de Ooster- en de Westertocht, de twee hoofdwatergangen van de polder, als
begrenzingen van het centrumgebied aangehouden. Het gebied Centrum Noordoost
(Schilderswijk), gelegen aan de Oostzijde van de Middenweg ten zuiden van de
spoorlijn Alkmaar-Hoorn met 750 woningen, is een van die terreinen.
In 1968 volgt er weer een structuurplan. Hierin wordt een uitbreiding van het
woongebied rond het centrum bepleit. Volgens het plan kunnen er in
Heerhugowaard-Centrum 6900 woningen gebouwd worden. Aan de zuidoostzijde is het
woongebied Oostertocht gepland met 2100 woningen. Zuidelijk van de Kruisweg
zijn 3500 woningen gepland rond 1980.
De Middenweg verliest de functie van hoofdverkeersader. Deze wordt overgenomen
door de westelijke tangent die ook de westelijke grens van het woongebied
vormt. In totaal zijn dit 12.500 gebouwde en te bouwen woningen
vóór 1980. In dat jaar zijn er 45.000 inwoners voorzien. Deze
woningen zijn overwegend eengezinswoningen, gebouwd in een dichtheid van 25
woningen per hectare. Volgens het plan kan Heerhugowaard na 1980 noordelijk van
de spoorlijn naar Hoorn verder uitbreiden. Iets wat later overigens niet op die
plaats gebeurt.
Het industrieterrein ('de Zandhorst') kan zich ontwikkelen tussen de spoorlijn
naar Den Helder en de provinciale weg. Bij het station en het toekomstige
hoofdcentrum zijn kantoren gepland. Dit hoofdcentrum moet goed bereikbaar zijn
binnen de ontworpen stadswegenstructuur. Het bestaande centrum krijgt een
wijkverzorgende functie.
Na 1968 blijft het migratiesaldo positief. Dit zorgt samen met het constante
geboorteoverschot voor groei van de heerhugowaardse bevolking.
Aan de zuidoost zijde wordt de bebouwing verder uitgebreid met het
bestemmingsplan Centrum Zuidoost 1970. De capaciteit van het woongebied wordt
hierdoor opnieuw met 840 eengezinswoningen uitgebreid. Tussen 1966 en 1970
verdubbelt het inwonertal ruimschoots. Tegen het einde van 1970 heeft
Heerhugowaard 17.147 inwoners.
6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
10. Luchtfoto Heerhugowaard
1970-1980
Heemradenwijk
Planetenwijk
Bomenwijk
uitbreiding Schrijverswijk
(nieuwe) Schilderswijk
Recreatiewijk/sportpark
industrieterrein Zandhorst
winkelcentrum middenwaard
Scherpenheuvel
Nuyenburg
begin Centrum-ZW
In de jaren zeventig versnelt de bevolkingsgroei, met name door vestiging van
buitenaf. Deze groei en de bijbehorende woningbouw hebben grote gevolgen voor
de ruimtelijke ordening binnen de Heerhugowaard. De uitbreidingen zijn in
strijd met het beleid van concentratie van de bevolkingsgroei in de
groeikernen. Een belangrijke oorzaak van deze groei is 'de relatief sterke
groei van de vaak relatief jonge bevolking in de kleine kernen, plus de daling
van de gemiddelde woningbezetting'4. 'Daar komt bij, dat de
woningbouw in de groeikernen steeds bij de taakstelling is achtergebleven.'4
De uitbreidingen zijn tot stand gekomen in een periode waarin er een permanent
tekort aan woningen was in Noord-Holland.
Het beleid van beperkte concentratie ('gebundelde deconcentratie' in de 2e
Nota RO van 1966) wordt vormgegeven door het aanwijzen van Alkmaar, Hoorn en
Purmerend als primaire groeikernen ten dienste van het overloopbeleid.
Secundaire gemeenten, waaronder Heerhugowaard, vervullen ook een zekere rol op
het terrein van de woningbouw als aanvulling op de taak van deze primaire
groeikernen.
De woonkern Heerhugowaard-Centrum is van gedaante verwisseld. 'Deze kleine kern
uit de zestiger jaren is geworden tot een plaats met een meer stedelijk
bebouwingspatroon (proces van suburbanisatie). De overige woonkernen binnen de
gemeente; De Noord, 't Kruis en Veenhuizen; groeiden niet navenant mee.'5
De plaats Heerhugowaard heeft een verzorgende functie voor de deze omliggende
kleine kernen.
De gemeente wil dat er voor De Noord en 't Kruis de mogelijkheid blijft bestaan
om in de eigen woningbehoefte te kunnen voorzien en niet alle nieuwbouw beslist
geconcentreerd dient te worden binnen het Centrum.
De geplande ontwikkeling voor veel kleine kernen in het noorden van de
provincie, is in de gemeente Heerhugowaard anders verlopen. Dat Heerhugowaard
is aangewezen als secundaire groeikern heeft ertoe bijgedragen dat
één van de van oudsher aanwezige kernen in deze gemeente
(Heerhugowaard-Centrum) sinds de jaren zestig sterk is veranderd en een
stedelijk karakter heeft gekregen. De woningbouw, onder meer ten behoeve van de
overloop, is namelijk in deze woonkern geconcentreerd. Door de concentratie van
de woningbouw in het Centrum zijn er geen planologisch ongewenste uitbreidingen
in de overige woonkernen binnen de gemeente gekomen.
Het woongebied wordt begrensd door de spoorlijn, de Oostertocht en de lijn,
gevormd door de Stationsweg en Rustenburgerweg. Bij de keuze voor de verdere
uitbouw van het woongebied wordt gekozen voor een zuidwestelijke uitbreiding.
Daarvoor wordt in 1972 het globale bestemmingsplan Centrum Zuidwest gemaakt,
waarin de hoofdstructuur wordt vastgelegd. De afzonderlijke woonbuurten zijn
daarin als uit te werken woongebieden opgenomen. De plancapaciteit wordt
berekend op ca. 3.600 woningen. Daarnaast is in het plan het gebied opgenomen,
waarin het nieuw te ontwikkelen hoofdcentrum zal komen te liggen. Met de bouw
van de eerste woningen in de eerste uitwerking wordt in 1972 begonnen.
Inmiddels worden ook de nog onbebouwde gebieden in het oude centrum vastgelegd
in stedenbouwkundige plannen en de plannen verder afgerond. Voor de grond
tussen de Westertocht en de grens van het plan Centrum 1965 wordt in 1973 de
Planetenwijk ontwikkeld. In 1974 volgt het plan Scherpenheuvel. Daarin worden
ten zuiden en westen van de zuivelfabriek Excelsior een aantal bungalows
gesitueerd en worden de gebouwen voor de huisvesting van gastarbeiders voor de
Hoogovens, de Casa del Norte, opgenomen. Ook het gebied ten noorden van de van
Foreeststraat wordt in deze tijd afgebouwd. In 1975 is het inwonertal van
Heerhugowaard gegroeid tot 26.000. In deze laatste tien jaar is de polder
uiterlijk en inwendig zo van aanzien en structuur veranderd, dat de polder haar
agrarisch gezicht bijna geheel heeft verloren. De landman heeft plaats gemaakt
voor de stedeling.
'De ontwikkeling van een nieuw centrum voor een snel groeiende kern als
Heerhugowaard met zijn evenredig toenemende behoefte aan voorzieningen op
maatschappelijk terrein vraagt studie en organisatie.'6
Deze voorzieningen blijven echter lange tijd achter bij de voortgaande bouw
van woningen. Door de daarvoor ingestelde werkgroepen is vanaf 1970 gedurende
enkele jaren onderzoek verricht. Desondanks zijn de in 1971 geformuleerde
doelstellingen (die ik niet heb kunnen achterhalen) in hoofdzaak gehandhaafd
gebleven en opgenomen in het inmiddels gerealiseerde deel van het hoofdcentrum.
11. Winkelcentrum Middenwaard
De woonbuurten ten noordoosten van de lijn gevormd door de Stationsweg en de
Coniferenlaan hebben een gelijkmatige ruimtelijke opzet. Deze buurten zijn in
korte voorbereidings- en uitvoeringsperioden tot stand gekomen. Aan hun
ruimtelijke opzet is vaak de ontwikkelingsfase te zien. De
ontsluitingsstructuren zijn gebaseerd op een rechthoekig stramien. Zij maken
herhaling van verkavelingpatronen mogelijk zoals die in de verschillende
buurten voorkomen. De verschillen in uiterlijk van de wijken zijn het gevolg
van de door de architecten gekozen woningtypen bij de invulling van de
vastgelegde bebouwingsstroken. Het merendeel van de woningen bestaat uit
eengezinshuizen die in gesloten bebouwing op meestal ruime percelen staan. Er
is veelal gekozen voor de premie verkoopsector. Dit omdat de woonlasten van
deze huizen in het algemeen niet of nauwelijks hoger liggen dan die van de
woningwetwoningen, terwijl het wooncomfort gemiddeld beter is. De samenstelling
van het woningpakket sluit bovendien aan bij de wensen van degenen die uit de
randstad naar Noord-Kennemerland verhuizen.
Dit alles heeft geleid tot een ruimtelijke opbouw waarbij gelijksoortige huizen
in vergelijkbare situeringen worden geplaatst. Het uitgangspunt daarbij is het
creëren van voorstedelijke- of tuinstadachtige sferen. De
bebouwingsdichtheid van deze woonbuurten is zelden hoger dan het gemiddelde van
25 woningen per ha. De profielmaten van de straten zijn ruim en buiten de
verkeersstroken zijn overal voortuinen aangelegd. In straten met een
'stroomfunctie' komen daarbuiten vaak begeleidende groenstroken voor.
Door het vrijwel ontbreken van hogere bebouwing lijkt de verkaveling nog ruimer
en opener. Ook de torens van het raadhuis en die van de drie kerken zijn niet
echt groot. Zij vallen niet op in het silhouet van Heerhugowaard. Dat silhouet
wordt nu bepaald door de bebouwing van 5 à 6 bouwlagen nabij de
Olmenlaan, de Erasmuslaan en de Zuidtangent. Zij vormen de enige accenten in
het voor de rest vlakke silhouet, maar hebben verder geen betekenis, ze geven
geen bijzondere bestemmingen aan in het stadscentrum.
4) Nota kleine kernen
5) opmerkingen bij nota Kleine Kernen
6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
1980-1990
Edelstenenwijk
Molenwijk
Rivierenwijk
industrieterrein Zandhorst
bos Waarderhout
Verdere uitbreiding van Heerhugowaard wordt gezocht in zuidelijke richting.
Aanvankelijk is daarvoor het woongebied Oostertocht I aangewezen. Een uitbouw
van de stedelijke zone in zuidoostelijke richting lijkt voor de hand te liggen,
in ieder geval tot aan de geprojecteerde verbindingsweg van de Amstel naar de
Coniferenlaan ter hoogte van de aansluiting van het Corniusplantsoen. De
uitbreiding heeft echter niet hier plaatsgevonden.. In plaats van woningen kwam
er een bos, het Waarderhout, beheert door Staatsbosbeheer.
In het plan 'Centrum-Zuidwest' zijn in deze periode wel veel woningen gebouwd.
Met de realisering ervan is begonnen aan de zuidwest zijde en aansluitend
daaraan, aan de noordwest zijde (de uitwerkingen A, B en D). Deze buurten zijn
nog opgezet op een orthogonaal verkavelingpatroon. In de later ontwikkelde
buurten werd de verkavelingsrichting bepaald door een gekozen ontwerpthema.
In de Rivierenwijk zijn de vrijwel noord-zuid lopende woonstraten gericht op
een centraal buurtpark dat van oost naar west door het gebied loopt. De
zuidelijke buurt (uitwerking G) heeft groenzones die vanaf de Oostertocht en
de parkstrook aan de zuidwest zijde in het woongebied binnendringen. In de
Molenwijk (uitwerking J) ligt het buurtpark, waarin ook de stadsgracht is
opgenomen, centraal in het woongebied. De bebouwing is daaromheen gegroepeerd
langs de rondgaande ontsluitingsstraat. De Edelstenenwijk (uitwerking C) is
opgebouwd uit vier lobben die met elkaar verbonden zijn door groen en
waterpartijen. Op de centrale ontmoetingsruimte van de vier woonlobben is een
school gebouwd. 'De netto bebouwingsdichtheid binnen de uitwerkingen van het
plan Centrum Zuidwest variëren van 30,5 woningen per ha. in de
uitwerkingen C tot bijna 45 woningen per ha. in de uitwerking G.'7
Voor zover vlek H; tussen Rustenburgerweg en Coniferenlaan; niet ingenomen
wordt door de in dit gebied te plaatsen voorzieningen is hier een
geconcentreerde woonbebouwing gepland als afsluiting van deze centrale zone
binnen het stedelijk gebied tot aan de Oostertocht.
Tot nu toe ontbreken er nog steeds duidelijke verticale accenten in het
hoofdcentrum die als oriëntatiepunten kunnen fungeren en schaal geven aan
de bebouwde omgeving. In de bebouwing van Heerhugowaard in deze periode
ontbreken sterke contrasten tussen open en gesloten ruimten; laag- en hoogbouw.
De enige uitzondering vormt tot dan toe de buurt ten noordoosten van de
Zuidtangent (uitwerking E) waarin twee woongebouwen van 5 bouwlagen voorkomen.
In een structuurplan worden voorstellen gedaan om hier verandering in te
brengen:
Genoemd worden het aanbrengen van aanvullende bouwwerken in bestaande ruimten,
het aanleggen van boomschermen langs bestaande wegen en pleinen. Ook kunnen er
verticale accenten in de vorm van hogere bebouwing worden toegevoegd op
daarvoor geschikte plaatsen zoals het hoofdcentrum en de aansluitende zones
langs de Coniferenlaan en Westtangent. Deze visuele aanpassingen zouden kunnen
bijdragen tot 'het versterken van de stedelijke beeldvorming van Heerhugowaard
als woon-, werk- en leefgebied'6.
Voorzieningen
Een uitbreiding van het cultureel centrum 'De Schakel' wordt overwogen. Verdere
'culturele voorzieningen' zijn de naastliggende muziekschool en de bioscoop.
Het overdekte, naar binnen gekeerde winkelcentrum heeft medio 1980 een
verkoopoppervlakte van ruim 16.000 m2. Het heeft ook een aanvullende functie
voor de regio. Het ontwerp van een nieuw raadhuis - het derde in een periode
van 25 jaar - is gereed. Met de bouw wordt in 1981 gestart. Ook zijn er plannen
om een bibliotheek te bouwen. Er wordt geprobeerd om het voorzieningenpeil aan
te laten sluiten bij het groeiende aantal inwoners.
Volgens het structuurplan van 1981 moet het stedelijk gebied een
'representatieve' entree vanaf het station krijgen om het gebruik van het
openbaar vervoer te bevorderen. Er is ruimte voor gereserveerd die tot dan toe
in gebruik was als akkerland (in het centrum!). Er zijn plannen gemaakt, maar
de definitieve inrichting staat nog niet vast. 'Wel wordt de uitvoering ter
hand genomen van die voorzieningen, die voor Heerhugowaard als aangewezen Park
and Ride station noodzakelijk zijn'6(parkeerplaatsen?).
Centraal in het stedelijk gebied loopt een zone van noordwest naar zuidoost.
Hierbinnen zijn een aantal stedelijke functies ondergebracht en geprojecteerd.
In de strook tussen de spoorlijn Alkmaar-Heerhugowaard en de Oostertocht zijn
dit het Stationsplein met de daarop geprojecteerde meergezinshuizen, bedrijven,
kantoren, showrooms en een hotel/restaurant. In het aansluitende plan Beveland
zijn dit het Han Fortmanncollege; een r.k. Havo/Atheneum; en een ontworpen
evenementenhal die niet gebouwd is. In deze zone ligt ten zuidoosten van de
geplande bibliotheek, een sociaal-medisch centrum, een dierenkliniek,
dansschool, tandartsenpraktijk, kantoor-ruimten, het sociaal-cultureel centrum
'De Schakel', de muziekschool 'Dijk en Waard' en de bioscoop 'Metro'. Het
stadspark sluit aan op deze voorzieningen. Tussen de Rustenburgerweg en de
Coniferenlaan is; nabij de Middenweg; het scholencomplex 'Huigenwaard' gesticht
met een Mavo, Havo en Atheneum afdeling. Aan de Coniferenlaan is daarachter het
politiebureau gebouwd.
Landschap
De Oostertocht als polderwatergang vormt tot nu toe de oostelijke en
zuidoostelijke grens van het stedelijk gebied; de spoorlijn Alkmaar-Hoorn de
noordelijke en noordwestelijke. Langs de tweede polderwatergang; de Westertocht
of Botertocht; is de Westtangent aangelegd. Deze vormt de noordwestelijke
begrenzing van het woongebied. De Middenweg ligt tussen de beide tochten in. De
dieptemaat van de buurten aan beide kanten van deze weg is gelijk. Ook de
structuur loodrecht op de Middenweg is enigszins regelmatig.
'De afstand van de zuidwestelijke grens van het stedelijk gebied tot aan het
hoofdcentrum bedraagt lineair gemeten langs de Middenweg, ca. 1100 meter
evenals de afstand vandaar tot aan de belangrijke dwarsverbinding gevormd door
Vondellaan en Beukenlaan. Tussen dit punt en de kruising Coniferenlaan -
Westtangent ligt opnieuw een afstand van ca. 1100 meter, gemeten langs de
Middenweg.'6
De stadsgrachten dragen bij tot de openheid van het straatbeeld. Het
grachtenstelsel dient als waterberging voor het stedelijk gebied. Hiervoor is
echter een zeer groot oppervlak nodig. Water word binnen gelaten aan de
noordoostzijde van de kern, vanuit de sloot langs de spoorlijn naar Obdam. De
ontwatering is gericht op de Oostertocht ter hoogte van de gracht die aan de
zuidwest zijde van het woongebied is aangelegd.
Verkeer
De wijkwegen Smaragd, Amstel, Geul en Diamant vormen een soort rondweg die het
plan Centrum Zuidwest ontsluit. De wijken aan de buitenzijde ervan hebben een
lus- en U-vormige ontsluitingsstructuur die op tenminste twee punten aansluit
op de wijkwegen.
Bij de buurten aan de binnenzijde van de genoemde wijkwegen, de Rivierenwijk en
de Edelstenenwijk (uitwerking C), is het uitgangspunt de 'ondoordringbaarheid
voor doorrijdend verkeer'. Om de snelheid van het verkeer te beperken zijn in
de woonwijken korte 'rechtstanden' en hoekverdraaiingen in de loop van straten
gemaakt. Bovendien is de inrichting van de woonbuurten aangepast aan de
voorwaarden die aan woonerven worden gesteld. Dit om de rechtspositie van de
voetganger en het langzame verkeer binnen de woonbuurten te versterken. De
hiërarchie in de ophouw van de straten is echter minder duidelijk
geworden. Hierdoor is het moeilijker je weg door de buurt te vinden.
6) structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
7) structuurplan, nota uitgangssituatie
1990-2000
Butterhuizen (1990)
Oostertocht
½ Huygenhoek (1998)
start Zuidwijk (1998)
Het Provinciaal Bestuur voorziet in de periode 1990 tot 2000 een nieuwe
groeistuip voor de zogenaamde HAL-gemeenten: Heerhugowaard, Alkmaar en
Langedijk worden aangeduid als belangrijke woningbouwlocatie, waarbij aantallen
van 15.000 woningen worden genoemd.
Eind 1990 wordt begonnen met de bouw van de wijk Butterhuizen. Uiteindelijk
zijn er ongeveer 1300 woningen gebouwd. Butterhuizen is gebouwd volgens de
traditie van de Beukenlaan, Vondellaan en Taxuslaan in Heerhugowaard: breed
water met groenstroken. Met Butterhuizen begint een volgende periode van
grootschalige uitbreiding. Het gebied ten westen en ten oosten van de
Middenweg, tussen de Westtangent en de Jan Glijnisweg, zal grotendeels
volgebouwd worden. Tot hoever de bebouwing oprukt richting Alkmaar (de
provinciale weg S7) hangt af van de dan nog te maken HAL-plannen. Het gebied
tussen deze weg en de bebouwing wordt bestemd als stadspark dan wel
recreatieterrein.
Aan het begin van de jaren negentig is begonnen met de invulling van het
onbebouwde gebied vóór het NS-station. Er worden ongeveer 300
woningen gebouwd en daarnaast enkele winkels en kantoorruimten. Het gebied rond
het station wordt ingericht. Ongeveer tien woon- en kantoorgebouwen worden er
gebouwd die in hoogte variëren van vier tot tien bouwlagen.
De volgende grote uitbreiding van de woningvoorraad is de wijk Oostertocht.
Deze ligt in de hoek tussen de Rustenburgerweg en de Jan Glijnisweg. Hier
worden ongeveer 1850 woningen gebouwd. Deze wijk heeft net als Butterhuizen een
ruime opzet en verschilt vooral in het aandeel huur- en premie koopwoningen.
Aan de westzijde van de wijk ligt een park langs de polderwatergang de
Oostertocht. Veel woningen grenzen aan het water.
Eind 1996 start de bouw van Zuidwijk-Huygenhoek, een uitbreiding tussen de
Middenweg en de Jan Glijnisweg. Als eerste wordt Huygenhoek gebouwd achter de
wijk Oostertocht. Daarna volgt Zuidwijk, tussen Huygenhoek en Butterhuizen.
Huygenhoek en Zuidwijk worden gescheiden door de nieuw aangelegde Oosttangent,
een zuidelijke ontsluitingsweg voor Heerhugowaard. In totaal komen er ongeveer
2000 woningen. De rechthoekige polderstructuur die het kader vormt van de wijk,
wordt binnen de wijk doorbroken. Grachten sloten en singels bepalen het
karakter van Zuidwijk-Huygenhoek. Het aparte fiets- en wandelpad de 'Boog'
doorkruist, soms in de lucht, de hele wijk. De eilanden langs de onderrand van
de wijk grenzen in de toekomst aan het water van het recreatiegebied van
Heerhugowaard-Zuid. Voor het eerst in Heerhugowaard wordt er gebruik gemaakt
van warmtekrachtkoppeling. De wijk heeft een eigen energiecentrale gekregen die
zorgt voor elektra en warmte.
12. Entree van Middenwaard aan de Parelhof
Voorzieningen
In 1990 wordt winkelcentrum Middenwaard verder uitgebreid. Boven een nieuwe
entree tot het winkelcentrum zijn woningen en kantoren gebouwd. Zij markeren
deze ingang aan de Parelhof en zorgen ervoor dat hier een zwaartepunt van het
winkelcentrum komt te liggen. Ook komen er meer parkeerplaatsen bij. Zo blijft
het winkelcentrum Middenwaard zijn regionale functie behouden. Het
gemeentehuis, gebouwd in 1982, wordt in 1991 ook weer flink uitgebreid.
DE TOEKOMST
Huygenhoek
Zuidwijk
Stad van de Zon (±2005)
In de loop van 2000 zal begonnen worden met de bouw van vier woontorens aan de
rand van stadspark De Parel. De hoogte van de gebouwen varieert van zes tot
twaalf verdiepingen. De bouw van deze parkrandappartementen vormt het begin van
de extra huizenbouw en verdichting in het stadshart. Ook langs de Westtangent
en achter het gemeentehuis zullen er woningen bijgebouwd worden.
De voortgaande verstedelijking van het gebied Heerhugowaard-Alkmaar-Langedijk
(HAL) vraagt om samenwerking. Dit omdat de drie gemeenten in dit gebied elkaar
ruimtelijk steeds dichter naderen. Het HAL*-gebied zal waarschijnlijk in
hetzelfde tempo doorgroeien. Rond 2005 zullen er ongeveer 10.000 nieuwe
woningen bijgebouwd zijn, waarvan een groot deel in de gemeente Heerhugowaard.
Deze ontwikkeling past overigens binnen het beleid van de Rijksoverheid: Vierde
Nota Ruimtelijke Ordening Extra. In deze nota wordt het HAL*-gebied benoemd als
stadsgewest. De groei van het aantal woningen, van werkgelegenheid en van
voorzieningen wordt gebundeld in stadsgewesten. Het doel hiervan is de
mobiliteit en de verstedelijking van het platteland te beperken en het
stedelijk draagvlak te ondersteunen.
Gekozen is voor een 'compact HAL-model'. Wat een verdere verstedelijking
inhoudt die primair binnenwaarts, naar het middengebied van de drie gemeenten,
gericht is
In 1995 is een door Kuiper Compagnons (Ashok Bhalotra) gemaakt ontwerp voor het
HAL*-gebied vastgelegd in een concept voor een intergemeentelijke
'Structuurvisie HAL-gebied'. Het ontwerp probeert de gezamenlijke uitbreiding
een eigen identiteit te geven. Naast uitbreidingen aan de randen van de drie
gemeenten is daarom een nieuw gemeenschappelijk hart ontworpen.
Door de woningbouw te concentreren in het middengebied van de drie gemeenten
kan zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van het bestaande groen, water en de
openbaar vervoerlijn.
Centraal in het HAL*-gebied, grenzend aan Zuidwijk-Huygenhoek, ligt een nieuwe
wijk, de 'Stad van de Zon'. Deze stad is herkenbaar in het landschap door een
duidelijke begrenzing (met water). Hierin worden de functies wonen,
voorzieningen en recreatie gemengd. De functie wonen bestaat uit ongeveer 2500
woningen. De zon is zowel functioneel (serres en collectoren) als symbolisch
het uitgangspunt voor de ontwerpen in deze stad. De stad als geheel is een
soort grote zonnewijzer.
Het landschap wordt in drie onderdelen verdeeld: een groene (recreatie,
landschap), blauwe (recreatie, water) en rode 'loper' (verstedelijking). Binnen
deze 'lopers' moet een verdere concrete invulling worden bedacht met
bijpassende functies. De structuurvisie HAL* is vooral een 'ruimtelijke
ontwikkelingsfilosofie'.
Voorzieningen
Aan het huidige winkelcentrum is duidelijk te zien dat het in verschillende
delen (en verschillende perioden) is gebouwd. Eind 2001 zal weer een
uitbreiding volgen. Er wordt een warenhuis aan het winkelcentrum toegevoegd en
het aantal winkels wederom uitgebreid. Twee parkeergarages moeten zorgen voor
de extra parkeerruimte. Daarnaast wordt er aan de zuidzijde van het
winkelcentrum een stadsboulevard geprojecteerd. Daar is ook een uitgaanscentrum
gepland met een aansluiting op de bioscoop, een stadstheater en verschillende
horecagelegenheden.
*) HAL = Heerhugowaard-Alkmaar-Langedijk
BRONVERMELDING (en noten)
1
De Heer-Hugowaard (1629-1929) - een geschiedenis van den polder
J.Belonje, Alkmaar, 1929
2
Monumenten Inventarisatie Project Noord-Holland - Heerhugowaard
Provinciaal Bestuur van Noord-Holland
mw.drs. P.E.Devilee, Haarlem, aug. 1994
3
Heerhugowaard: in woord en beeld
dr. E.F.J.Mulder, Heerhugowaard, 1989
(p.5t/m8,11/m17,32)
4
Nota kleine kernen
Noord Holland, juli 1977
5
opmerkingen bij nota Kleine Kernen
Gemeente Heerhugowaard, 1977
6
structuurplan, concept nota ontwikkelingsmogelijkheden
Gemeente Heerhugowaard, aug. 1981
7
structuurplan, nota uitgangssituatie
, gemeente HHW
Bureau v. ruimtelijke ordening en architectuur, ir. H.R.Kuypers
Alkmaar okt. 1981
-
structuurplan 45.000 voor de gemeente Heerhugowaard
Bureau Vink v.d.Kuilen Klein, Amsterdam, mei 1971
-
http://www.heerhugowaard.nl
-
De Heerhugowaard, de geschiedenis van de Huygewaart
J.J.Schilstra, Heerhugowaard, 1981
-
Toelichting bij het structuurplan van de gemeente Heerhugowaard
Gemeente Heerhugowaard 1961
-
Structuurplan juli `68
Bureau Wieger Bruin, Vink en v.d. Kuilen, A’dam
-
Heerhugowaard kan uitgroeien tot fraai tuinstedelijk gebied
E.Dekker, 28 september 1991, Noord-Hollands Dagblad
-
Historische fragmenten van een poldergemeente
J.Moesker, Heerhugowaard, 1997
-
HAL structuurvisie
Kuiper Compagnons / Heidemij Advies, 1995
-
lezing bouwgeschiedenis Heerhugowaard
Henk Komen 24 september 1998, Openbare Bibliotheek HHW
AFBEELDINGEN
Getekend Land
, Herman Lambooij, Alkmaar, 1990
Afbeelding 1
De Heer-Hugowaard (1629-1929),
J.Belonje, Alkmaar, 1929
Afbeelding 2, 4 en 5
Heerhugowaard 45-95
, werkgroep Heerhugowaard '45-'95, Heerhugowaard, 1996
Afbeelding 3, 6 t/m 9 en 12
Eigen archief
Afbeelding 10 en 11